Huwelijk voor en na 2018 met verschillende gevolgen
Ik merk in de praktijk dat veel mensen niet scherp hebben dat een huwelijk vóór 2018 en ná 2018 verschillende gevolgen met zich brengt bij scheiding dan wel als mensen willen gaan trouwen. In deze column zal ik kort de verschillen bespreken.
Vanaf 2018 is de wet aangepast qua huwelijkse gemeenschap. Indien je vóór 2018 bent gehuwd (dan wel een geregistreerd partnerschap bent aangegaan) zonder huwelijkse voorwaarden, vallen alle goederen, schulden, bedrijven, spaargelden enzovoort die je vóór het huwelijk had in de gemeenschap wat inhoudt dat deze spullen voor de helft van beide echtgenoten zijn op het moment dat ze waren getrouwd. Een schuld bijvoorbeeld die een echtgenoot vóór het huwelijk was aangegaan is in de gemeenschap gevallen en beiden echtgenoten zijn hiervoor verantwoordelijk.
Indien je ná 2018 bent gehuwd of gaat trouwen, zonder huwelijkse voorwaarden, vallen juist alle goederen, schulden, spaargelden, bedrijven enzovoort, die er vóór het huwelijk waren, niet in de gemeenschap. Enkel de goederen die tijdens het huwelijk ontstaan, zijn voor de helft van beide echtgenoten. Een huis waarvan een echtgenoot eigenaar was voor het huwelijk, blijft dan van die echtgenoot en wordt niet voor de helft van de andere echtgenoot volgens de wet. We spreken daarom van een beperkte gemeenschap.
Dit is een grote verandering met huwelijken van vóór 2018. De bedoeling van de wetgever is onder andere geweest dat echtgenoten dus niet worden verrast met schulden of verrijkt met vermogen van de andere echtgenoot voor het huwelijk . De wetgever heeft echter minder goed nagedacht over de verdere uitwerking hiervan. Deze uitwerking vindt nu plaats in de rechtspraak. Het zou bijvoorbeeld fijn zijn als er vooraf aan het huwelijk een staat van aanbrengsten wordt opgesteld zodat duidelijk is wat er voor het huwelijk aanwezig was. Nu is hier vaak discussie over maar over bijvoorbeeld 20 jaar wordt het nog lastiger om aan te tonen wat er voor het huwelijk al aanwezig was en tijdens het huwelijk is aangegroeid.
Vragen over dit onderwerp? Neem gerust contact met ons op 071-203 2166 of vul het contactformulier in.
Ook verschenen als column.
Draagmoederschap in het buitenland
Het draagmoederschap is de laatste tijd weer gezien de juridische knelpunten in de belangstelling gekomen.
Een draagmoeder is een vrouw wie een kind baart voor een ander stel. Belangrijk hierbij is dat de draagmoeder bewust zwanger wordt voor de kinderwens van het stel. Stellen die wegens allerlei redenen geen kind kunnen verwekken, maken soms de keuze voor een draagmoeder. Zij worden wensouders genoemd. Vóór de zwangerschap wordt afgesproken dat de draagmoeder het kind voor de wensouders draagt.
Juridisch kader
Er ontbreekt echter momenteel in Nederland een duidelijk juridisch kader omtrent het draagmoederschap in het buitenland. Alleen in het strafrecht staan een aantal artikelen over draagmoederschap. In Nederland is het bijvoorbeeld verboden te onderhandelen met de potentiële draagmoeder. Vaak kiezen stellen daarom voor een draagmoeder in het buitenland. In andere landen is commercieel draagmoederschap wél toegestaan. Er kan dan een bemiddelingsbureau worden ingezet, zodat er gemakkelijker dwingende afspraken kunnen worden gemaakt. Dit vergroot echter wel de kans op uitbuiting van de draagmoeders.
Door de huidige Nederlandse wetgeving kunnen er problemen optreden tijdens het draagmoederschaptraject. Andere landen erkennen de wensouders meteen als juridische ouders, maar in Nederland werkt het huidige rechtssysteem net wat anders. De juridische ouder is hier diegene uit wie het kind geboren is. Als gevolg komt hiervan op de geboorteakte de gegevens van de draagmoeder te staan, maar niet die van de wensouders. Dit heeft tot gevolg dat de geboorteakte niet kan worden erkend zonder rechterlijke tussenkomst. Een aanvraag voor een Nederlands paspoort voor het pasgeboren kind zal dan worden afgewezen.
Nieuw wetsvoorstel
Na een onderzoeksrapport heeft de regering besloten dat het voor alle betrokken partijen wenselijk is dat er een duidelijk juridisch kader komt. Voor dit kader is een nieuw wetsvoorstel in behandeling. Het wetsvoorstel “Kind, draagmoederschap en afstamming” heeft als doel wensouders te stimuleren te kiezen voor draagmoederschap in Nederland. Als zij toch kiezen voor een buitenlands traject, dan zal deze moeten voldoen aan vastgestelde zorgvuldigheidseisen.
Vervangende toestemming vakantie
De rechtbank heeft het vaak druk in de zomerperiode met procedures over vervangende toestemming. In de zomervakantie gaan veel kinderen namelijk op vakantie met hun ouders naar het buitenland. Indien ouders gescheiden zijn en gezamenlijk gezag hebben over hun kinderen dient de andere ouder via een speciaal toestemmingsformulier (rijksoverheid.nl) toestemming te geven voor deze buitenlandse vakantie. Maar wat als je ex-partner geen toestemming geeft?
Deze toestemming is van belang omdat er anders sprake kan zijn van kinderontvoering. Bij de douane loop je het risico dat ze je aanhouden en niet doorlaten zonder toestemming van de andere ouder. Op het toestemmingsformulier moet staan in welk land en op welk adres het kind zal verblijven en hoe lang. Voor een vakantie in Nederland is een toestemmingsformulier niet vereist maar het is wel raadzaam om de andere ouder te informeren.
Procedure
Via de rechtbank kan een ouder een procedure vervangende toestemming verzoeken waarin de rechter dan de toestemming namens de andere ouder vervangt. De rechter zal in zijn afweging vooral kijken naar het belang van het kind. Deze vervangende toestemming gebeurd niet alleen bij buitenlandse vakanties maar ook bij andere zaken betreffende het gezag van het kind zoals het verlengen en aanvragen van ID bewijzen, hulpverlening, schoolkeuze, verhuizing en dergelijke.
Redenen om de toestemming naar de buitenlandse bestemming niet te verlenen is bijvoorbeeld als er gevaar is voor internationale kinderontvoering dan wel dat dit land een veiligheidsrisico is (code rood) dan wel andere zwaarwegende redenen. Vaak is er sprake van het niet gunnen van de andere ouder en elkaar dwars zitten. Hiervan is het kind dan de dupe.
Ouderschapsplan
Tegenwoordig zie je steeds vaker dat ouders bij een echtscheiding al in het ouderschapsplan afspraken opnemen omtrent deze toekomstige vakanties in het buitenland en elkaar dan al toestemming geven en alleen de uitzonderingen opnemen (veiligheidsrisico). Dit om toekomstige emoties ter zijde te schuiven en een bezoekje naar de rechtbank vlak voor je vakantie te voorkomen...
Birdnesting, een oplossing in tijden van woningnood?
Als je wilt gaan scheiden en je minderjarige kinderen hebt zal je een ouderschapsplan moeten opstellen. In dit ouderschapsplan kiezen steeds meer ouders voor een gelijkwaardige zorgregeling, hierbij verblijven de minderjarige kinderen ongeveer evenveel tijd bij beide ouders. Een trend bij co-ouderschap is het zogenaamde ‘birdnesting’. Wat houdt ‘birdnesting’ precies in en wat zijn de voor en nadelen?
Bij birdnesting blijven de (minderjarige) kinderen de gehele week in één gemeenschappelijk huis wonen. Het zijn de ouders die elkaar gaan afwisselen. Voor de ouders zal dan ook een alternatieve woonruimte gezocht moeten worden.
Voordelen birdnesting
Birdnesting heeft een aantal voordelen, met als grootste voordeel dat de kinderen de gehele week op hun vertrouwende plek blijven wonen zonder veel wisseldagen, welke woning goed in de buurt van hun vriendjes en school is. Voor ouders is dit dan ook één van de belangrijkste redenen om aan birdnesting te doen. Een scheiding zal altijd zorgen voor veel verandering in het leven van een kind, maar door het kind één vaste woonlocatie te bieden proberen de ouders het kind meer stabiliteit te geven na de scheiding.
Een ander voordeel is dat er een tweede huis gezocht moet worden waar niet perse genoeg ruimte hoeft te zijn voor de kind(eren). Het kan een kleinere woonruimte zijn. Dit kan de al ingewikkelde zoektocht naar een huis een stuk vergemakkelijken, zeker in deze tijden van woningnood.
Nadelen birdnesting
Maar aan elk voordeel zit een nadeel. Bij birdnesting verplaatsen ouders dan ook steeds van plek, dit kan zorgen voor meer hectiek in het leven van de ouders. Daarnaast is het, door het delen van een gemeenschappelijke woning waar de kinderen in leven, lastiger om de afstand tot elkaars privéleven te behouden. Er zal nu eenmaal meer (in)direct contact zijn tussen beide ouders. De ouders blijven daarnaast nog erg verbonden met het ouderlijk huis en al de herinneringen die hierbij komen, al kan dit de overgang in een scheiding ook vergemakkelijken.
Ook brengt birdnesting extra woonlasten met zich mee. Hierover zal goed gecommuniceerd moeten worden tussen de co-ouders. Denk hierbij aan vragen over de woonkosten, blijft de koopwoning onverdeeld of staat deze op de naam van één van de co-ouders en delen we de boodschappen of halen we beiden ons eigen brood?
Praktijk
Om birdnesting te laten slagen is daarom een goede communicatie en duidelijke afspraken tussen beide ouders vereist. Birdnesting is niet op de langer termijn houdbaar, en wordt vaak als een tijdelijke voorziening gezien.
Rechtspraak
Dat birdnesting een opkomend fenomeen is blijkt ook uit de rechtspraak. Momenteel komt de rechtbank soms zelf met het initiatief voor birdnesting of wijst de rechtbank het idee van birdnesting van een van de partijen af. De rechtbank oordeelt dan dat er in het belang van het kind een andere zorgregeling moet komen.
Meer informatie of advies?
Bent u zelf verwikkeld in een scheidingssituatie en wilt u graag uw mogelijkheden en opties bespreken, neem dan contact met ons op. Wij kunnen u hierin adviseren en begeleiden.
Het indexeringspercentage alimentatie over 2024 is bekend!
Het indexeringspercentage alimentatie over 2024 is bekend en is historisch hoog!
Ieder jaar vindt er een indexering van zowel de partneralimentatie als van de kinderalimentatie plaats. Iedere alimentatieplichtige is wettelijk verplicht deze verhoging toe te passen, tenzij anders is overeengekomen. Het percentage kan jaarlijks variëren en wordt vastgesteld door de Minister van Justitie. De hoogte van het percentage is gebaseerd op de gemiddelde prijs- en loonstijgingen in Nederland.
Indexeringspercentage 2024
Voor het jaar 2024 is het indexeringspercentage vastgesteld op 6,2%. Dit is het hoogste indexeringspercentage sinds 1984! Ter vergelijking, de percentages van de afgelopen vijf jaar varieerden tussen de 1,9% en 3,4%. Dit zal voor de alimentatieplichtige dus een relatief aanzienlijke stijging van het alimentatiebedrag betekenen. Deze verhoging is automatisch van toepassing, maar als alimentatiegerechtigde is het van belang dat u uw ex-partner tijdig wijst op deze verhoging, om ervoor te zorgen dat het ook daadwerkelijk wordt betaald. Via de rekentool van het LBIO kunt u gemakkelijk het nieuwe alimentatiebedrag berekenen. Wij adviseren u om uw ex-partner nog vóór 1 januari 2024 op de hoogte te brengen van het nieuwe alimentatiebedrag.
Kan je indexering met terugwerkende kracht terug vorderen?
Betaalt jouw ex-partner nu al die tijd al geen indexering? Je kan als alimentatiegerechtigde de indexering tot vijf jaar terug vorderen. Na vijf jaar verjaart dir recht en kan je de achterstallige indexering niet meer terugvorderen.
Vragen?
Mocht u hier nog vragen over hebben of (in de toekomst) ervaren dat uw ex-partner niet het geïndexeerde alimentatiebedrag betaalt, neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag.
Door woningnood beleid nodig voor ernstige gevolgen bij echtscheidingen
Woningnood
Zoals algemeen bekend is, is er woningnood in Nederland. Vooral mensen in een situatie van een echtscheiding of verbreking relatie met kinderen hebben hier mee te maken. Zij moeten van 1 huis naar twee huizen.
Gezien deze woningnood moeten echtgenoten/ouders langere tijd noodgedwongen nog “samen” wonen in dezelfde echtelijke koopwoning of huurwoning met de kinderen. Er worden verschillende procedures gevoerd over wie er in de woning mag blijven bij de rechtbank totdat de woning is verdeeld dan wel totdat er een andere woning beschikbaar is. Dit kan jaren duren en is een zeer onwenselijke situatie met alle gevolgen van dien.
Gevangen in één huis
In de situatie van cliente ging het om een pand met 3 aparte, afsluitbare ruimtes. De rechter heeft geoordeeld dat cliente en haar ex-man in dezelfde woning diende te blijven waarbij cliente de bovenste etage met de twee kinderen bewoonde en de ex man de middelste etage. De begane grond was bedrijfsruimte van de man. Dit is geen ideale situatie maar bedoelt als een tijdelijke oplossing. Deze tijdelijke oplossing werd helaas een kwestie van jaren door de woningnood in Nederland. Daarbij was het voor cliente en de kinderen een zware tijd waarbij vaak politie aan de deur was omdat met name de man de vrouw en kinderen treiterde met onder andere geluidsoverlast. De kinderen ondervonden hier veel stress van en hadden hulp van maatschappelijk werk. Partijen zaten dus gevangen in hun eigen huis.
Bovenstaande schrijnende situatie heeft ruim 2 jaar geduurd.
Fiscaal partners
Het feit dat ex partners gevangen zitten in één huis heeft ook grote financiële gevolgen door de huidige rigide wetgeving. Ex-partners worden immers voor de wet aangemerkt als fiscaal partners en hun inkomens worden samen genomen voor de beoordeling van toeslagen. Het gaat dan met name om zorgtoeslag en kindgebonden budget.
Cliente had hierdoor vaak geen, dan wel op een veel lager bedrag recht en dit werd ook nog vele malen tussentijds tot de definitieve vaststelling aangepast waardoor er sprake was van een terugvordering van duizenden euro’s. Hier komt veel stress bij kijken. Cliente heeft hierdoor schulden opgebouwd en diende zoveel mogelijk te werken naast de zorg voor haar twee dochters waardoor zij fysieke en psychische klachten heeft ontwikkeld. Dit alles terwijl het Kind gebonden budget bedoeld is voor alleenstaande ouders om hen te ondersteunen in de opvoeding van de kinderen. Cliente werd echter niet als alleenstaande ouder aangemerkt.
Dit alles terwijl zij en haar ex-man officieel gescheiden zijn, apart wonen noodgedwongen in dezelfde woning met afsluitbare ruimtes en dit ook door een rechter is vastgesteld en er zelfs alimentatie wordt voldaan. Het gaat om aanzienlijke bedragen (ruim € 8000,- voor cliente) die voor de kinderen bedoeld zijn welke cliente niet heeft ontvangen. Oftewel de wet benadeelt hierin het kind. Dit is strijdig met alle verdragen inzake de rechten van een kind.
Rigide wetgeving
De wet biedt geen mogelijkheden om af te wijken en is dwingen rechterlijk van aard. Daarom is het noodzakelijk dat een beroep op de hardheidsclausule mogelijk is dan wel dat er beleid wordt gemaakt door de minister voor deze situaties. Zeker omdat het een groot maatschappelijk probleem is waar veel mensen tegen aanlopen en ik als advocaat, mijn cliente maar ook de rechterlijke macht en de belastingdienst zelf dit allemaal signaleren. Ik heb daarom de minister aangeschreven om met spoed beleid te maken voor dit maatschappelijke probleem. Gezien het demissionaire kabinet zal antwoord op mijn brief helaas geen prioriteit hebben ben ik bang. Maar ja, niet geschoten is altijd mis toch?
Zijn ouders de sleutel tot het aanpakken van jeugdcriminaliteit in Nederland?
Onze juridisch medewerker Fleur Hartman schreef haar scriptie over de risicoaansprakelijkheid van ouders voor minderjarige kinderen.
Huidige kader
De mate van jeugdcriminaliteit in Nederland heeft de wetgever ertoe aangezet om ouders meer aan te spreken op het schadeveroorzakende gedrag van hun minderjarige kinderen. In 2021 is een rapport gepubliceerd waarin de juridische mogelijkheden hieromtrent zijn onderzocht. Eén van deze mogelijkheden betreft een verruiming van de huidige kwalitatieve aansprakelijkheid van ouders ten aanzien van onrechtmatige gedragingen van hun minderjarige kinderen. Dit voorstel is voorgelegd aan de Tweede Kamer. In 2009 is al eerder een wetsvoorstel ingediend dat beoogde de huidige aansprakelijkheid van ouders voor hun minderjarige kinderen uit te breiden. Op dit moment zijn ouders op grond van de wet risicoaansprakelijk (onvoorwaardelijk aansprakelijk) voor hun kinderen tot veertien jaar. Daarnaast geldt een schuldaansprakelijkheid met omgekeerde bewijslast voor ouders van kinderen in de leeftijd van veertien en vijftien jaar. Dat betekent dat de ouders niet aansprakelijk zijn, indien zij bewijzen dat hen geen verwijt te maken is. Uit de rechtspraak volgt dat dit redelijk snel wordt aangenomen, waardoor ouders relatief gemakkelijk onder hun aansprakelijkheid uit kunnen komen. Zodra het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, zijn de ouders niet langer aansprakelijk te houden voor hun kinderen.
Voorstel
Het voorstel van 2021 beoogt de huidige risicoaansprakelijkheid van ouders voor hun minderjarige kinderen tot veertien jaar te verruimen naar kinderen tot zestien jaar. Ouders worden dan dus onvoorwaardelijk aansprakelijk voor de schadeveroorzakende gedragingen van hun kinderen die de leeftijd van zestien jaar nog niet hebben bereikt. Daarnaast wordt een schuldaansprakelijkheid voorgesteld ten aanzien van kinderen in de leeftijd van zestien of zeventien jaar. Het primaire doel van dit voorstel is het creëren van een financiële prikkel voor de ouders om geweldpleging door het kind (jeugdcriminaliteit) te voorkomen, omdat ouders het dan in hun eigen portemonnee voelen. Ook het vergroten van de verhaalbaarheid van schade aan de zijde van de benadeelde wordt als doelstelling genoemd. Het kind zelf biedt vaak niet genoeg verhaal om de schade te vergoeden. Schadebedragen kunnen echter al snel hoog oplopen, waardoor ook ouders vaak niet over voldoende middelen beschikken om de (gehele) schade te vergoeden. Het is daarom van belang dat verzekeraars bereid zijn de verruimde risicoaansprakelijkheid mee te verzekeren, om daadwerkelijk de verhaalbaarheid te vergroten. Ten aanzien van het terugdringen van de jeugdcriminaliteit kan de vraag worden gesteld in hoeverre een verruiming van de kwalitatieve aansprakelijkheid effect zal hebben op de mate van jeugdcriminaliteit. De financiële prikkel is immers in feite alleen bedoeld voor de ouder die niet bereid is om het strafbare gedrag van zijn minderjarige kind te voorkomen. Bovendien is het de vraag in hoeverre het realistisch is om te denken dat ouders hun kinderen op die leeftijd nog kunnen weerhouden van bepaald (strafbaar) gedrag.
De toekomst?
Het eerdere wetsvoorstel is in 2015 afgewezen, maar met deze nieuwe sporen in de parlementaire geschiedenis is de discussie heropend. Bovendien wordt in de literatuur al gedurende lange tijd discussie gevoerd over de gewenste invulling van de kwalitatieve aansprakelijkheid van ouders. Dit advies aan de Tweede Kamer heeft tot op heden nog niet geleid tot een officieel wetsvoorstel, maar wij gaan ervan uit dat hier het laatste woord nog niet over is gezegd.
Nieuwe wet maakt gecombineerde achternaam voor kind mogelijk
Op 1 januari 2024 treedt de Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnamen in werking. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk dat kinderen de achternamen van beide ouders kunnen dragen. Het wetsvoorstel komt hiermee tegemoet aan de wens vanuit de samenleving naar meer keuzevrijheid in het naamrecht.
Dubbele achternaam
De keuze ligt bij de ouders. Wanneer de ouders kiezen voor een combinatie van hun achternamen, dan is het aan hen in welke volgorde deze achternamen komen te staan. De dubbele achternaam kan uit maximaal twee namen bestaan en wordt zonder koppelteken geschreven, dus bijvoorbeeld: Derksen de Boer. Wanneer één van de ouders een dubbele achternaam heeft, bijvoorbeeld Jansen de Vries, kan één van deze achternamen worden meegenomen in de gecombineerde achternaam van het kind. De achternaam van het kind mag immers uit maximaal twee namen bestaan. Bij het kind van de heer Jansen de Vries en mevrouw Veenstra zijn dus bijvoorbeeld de volgende combinaties in achternamen mogelijk: Jansen de Vries, Veenstra, Jansen Veenstra en de Vries Veenstra.
Adoptiekinderen
In dit kader is er bij adoptiekinderen nog een extra mogelijkheid. Dan bestaat namelijk de mogelijkheid om in de combinatie van achternamen hun oorspronkelijke geslachtsnaam op te nemen. Ook hier geldt wel het maximum van twee namen in totaal.
Geen keuze
Indien ouders geen keuze maken met betrekking tot de naam van hun kind krijgt het kind gewoon de achternaam van de vader of duomoeder in het geval van een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Indien er geen sprake is van een huwelijk dan wel geregistreerd partnerschap krijgt het kind de achternaam van de geboortemoeder.
Overgangsregeling
Het wetsvoorstel voorziet ook in een overgangsregeling die ouders de mogelijkheid geeft om binnen één jaar na inwerkingtreding, dus na 1 januari 2024, hun kinderen die op of na 1 januari 2016 zijn geboren alsnog een dubbele achternaam te geven.
Naar ons idee is dit een goede ontwikkeling, omdat het bijdraagt aan de gelijkheid tussen man en vrouw. Heeft u vragen over de mogelijkheden met betrekking tot een naamswijziging, neem dan gerust contact met ons op.
Juridische kosten 2024
Toevoeging
Voor 2024 gelden er nieuwe inkomens- en vermogensgrenzen voor de gesubsidieerde rechtsbijstand. De aanvraag van de toevoeging zal in beginsel worden beoordeeld op basis van het inkomen en vermogen in het peiljaar, 2022. Als het jaarinkomen van een alleenstaande boven de € 31.100 uitkomt, komt de aanvrager niet meer in aanmerking voor een toevoeging. Gehuwden, samenwonenden of eenoudergezinnen mogen maximaal € 44.000 verdienen om in aanmerking te komen voor de toevoeging. Ook is de eigen bijdrage verhoogd. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het bruto jaarinkomen. Op de website van de Raad voor Rechtsbijstand, www.rvr.org, is een tabel te vinden met de hoogte van de eigen bijdragen voor 2024. Een diagnosedocument van het Juridisch Loket is niet langer meer nodig voor een korting op de eigen bijdrage. De Raad past automatisch een korting van € 59,- toe op de eigen bijdrage.
Griffierecht
De griffierechten voor civiele zaken bij de rechtbank en het gerechtshof blijven in 2024 gelijk aan 2023. Indien de zaak wordt behandeld op basis van een toevoeging, bedraagt het griffierecht € 87,-. Voor het gerechtshof is dit € 349,-. Als de procedure niet wordt gevoerd op basis van een toevoeging hangt de hoogte van het griffierecht af van de hoogte van de vordering of het verzoek. Dit geldt zowel voor de rechtbank als het gerechtshof. Een overzicht van de actuele griffierechten is te vinden op de website van de rechtspraak, www.rechtspraak.nl.
Indexering alimentatie
Jaarlijks wordt ook de alimentatie geïndexeerd. Per 1 januari 2023 is de alimentatie geïndexeerd met 3,4%. Dit percentage is hoger dan vorig jaar, 3%. De hoge indexering hangt samen met de hoge inflatie en compenseert de gestegen kosten van het levensonderhoud. Ontvangt of betaalt u alimentatie? Dan is het goed om te weten dat de hoogte van de alimentatie dus per 1 januari 2023 kan zijn veranderd als u hier geen afwijkende afspraken over heeft gemaakt. De indexering geldt voor zowel kinder- als partneralimentatie en het maakt niet uit of de alimentatie onderling is overeengekomen in bijvoorbeeld een ouderschapsplan of door de rechtbank is vastgesteld.
Transitievergoeding
Het recht op een transitievergoeding ontstaat als de werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is en dit contract op initiatief van de werkgever wordt beëindigd of niet wordt voortgezet. Hoe lang de arbeidsovereenkomst heeft geduurd voordat het eindigt, doet niet af aan het recht op een transitievergoeding. De hoogte van de transitievergoeding wordt berekend aan de hand van het loon en de duur van het dienstverband. In de wet is hiervoor een maximumbedrag opgenomen. Ieder jaar wordt dit bedrag geïndexeerd. Voor 2023 is het maximumbedrag van de transitievergoeding vastgesteld op € 89.000,- bruto of maximaal één bruto jaarsalaris als dit hoger ligt. In 2022 was dit nog € 86.000,- bruto. Let op! Een rechter kan dit maximumbedrag in sommige gevallen met maximaal de helft verhogen.
Wetswijziging: automatisch gezag door erkenning
In mei 2022 schreef ik al een artikel over de ongelijkheid tussen gehuwde en ongehuwde vaders met betrekking tot het gezag. Dit artikel “Ongehuwde vaders, opgelet!” is terug te vinden op onze website en LinkedIn.
Huidige situatie
Als de vader gehuwd is met de moeder en het kind erkent, krijgt de vader met de moeder automatisch het gezamenlijke gezag over het kind. De ongehuwde vader krijgt dit gezag niet automatisch en kan het gezag via de rechtbank vast laten leggen. Hiervoor heeft de vader de toestemming van de moeder of de rechter nodig. Het gezag is van belang voor het nemen van beslissingen over het kind of bijvoorbeeld het aanvragen van een nieuw identiteitsbewijs.
Nieuwe situatie
Per 1 januari 2023 zal deze situatie veranderen. Als de ongehuwde vader het kind erkent, zal hij voortaan ook automatisch het gezag verkrijgen. Hiermee komt de ongehuwde vader gelijk te staan aan de gehuwde vader.
Uitzonderingen
Natuurlijk zijn er uitzonderingsmogelijkheden hierop. Als bijvoorbeeld beide ouders niet willen dat de vader het gezag over het kind krijgt. De ouders kunnen dan samen een verklaring bij de gemeente indienen dat de vader het kind wel zal erkennen, maar geen gezag zal krijgen. Of als de ouders het niet eens zijn over de gezagsuitoefening zal één van hen de situatie toch nog voor moeten leggen aan de rechter. Bovendien krijgt de vader bij erkenning enkel het gezag als de moeder ook al het gezag heeft over het kind. Heeft de moeder nog geen gezag, bijvoorbeeld omdat zij zelf nog minderjarig is of onder curatele staat, dan krijgt de vader ook niet automatisch het gezag bij erkenning. Ook dan zal de vader naar de rechter moeten om het gezag vast te laten leggen.
Inwerkingtreding
Het automatisch verkrijgen van het gezag bij de erkenning geldt alleen als het kind ná 1 januari 2023 wordt erkend. Het gaat er dus niet om of het kind vóór of ná 1 januari 2023 is geboren, maar wanneer de erkenning plaatsvindt. Als het kind in december 2022 is geboren, maar pas in januari 2023 wordt erkend door de vader, zal de vader dus ook het gezag krijgen.
Gelijkheid tussen gehuwde en ongehuwde vaders
Met deze nieuwe regels wordt een drempel voor ongehuwde vaders weggehaald om het gezag uit te oefenen over zijn kind. Ook is er een einde gemaakt aan het onderscheid tussen gehuwde en ongehuwde vaders met betrekking tot het gezag. De nieuwe regels kunnen er echter ook voor zorgen dat de moeder voor de erkenning geen toestemming meer geeft, omdat automatisch het gezag daarbij komt. De erkenning wordt dus meer dan alleen het vastleggen van de afstamming. We zullen moeten afwachten welke uitwerking de nieuwe wet zal hebben. Al met al lijkt het een positieve ontwikkeling voor ongehuwde vaders.
Wist u dat Wetting & De Roode Advocaten en Mediators sinds kort ook te volgen is op Instagram? Hier delen wij belangrijke ontwikkelingen en geven wij een inkijkje in ons kantoor.