Het indexeringspercentage alimentatie over 2024 is bekend!

Het indexeringspercentage alimentatie over 2024 is bekend en is historisch hoog!

Ieder jaar vindt er een indexering van zowel de partneralimentatie als van de kinderalimentatie plaats. Iedere alimentatieplichtige is wettelijk verplicht deze verhoging toe te passen, tenzij anders is overeengekomen. Het percentage kan jaarlijks variëren en wordt vastgesteld door de Minister van Justitie. De hoogte van het percentage is gebaseerd op de gemiddelde prijs- en loonstijgingen in Nederland.

Indexeringspercentage 2024

Voor het jaar 2024 is het indexeringspercentage vastgesteld op 6,2%. Dit is het hoogste indexeringspercentage sinds 1984! Ter vergelijking, de percentages van de afgelopen vijf jaar varieerden tussen de 1,9% en 3,4%. Dit zal voor de alimentatieplichtige dus een relatief aanzienlijke stijging van het alimentatiebedrag betekenen. Deze verhoging is automatisch van toepassing, maar als alimentatiegerechtigde is het van belang dat u uw ex-partner tijdig wijst op deze verhoging, om ervoor te zorgen dat het ook daadwerkelijk wordt betaald. Via de rekentool van het LBIO kunt u gemakkelijk het nieuwe alimentatiebedrag berekenen. Wij adviseren u om uw ex-partner nog vóór 1 januari 2024 op de hoogte te brengen van het nieuwe alimentatiebedrag.

Kan je indexering met terugwerkende kracht terug vorderen?

Betaalt jouw ex-partner nu al die tijd al geen indexering? Je kan als alimentatiegerechtigde de indexering tot vijf jaar terug vorderen. Na vijf jaar verjaart dir recht en kan je de achterstallige indexering niet meer terugvorderen.

Vragen?

Mocht u hier nog vragen over hebben of (in de toekomst) ervaren dat uw ex-partner niet het geïndexeerde alimentatiebedrag betaalt, neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag.


Door woningnood beleid nodig voor ernstige gevolgen bij echtscheidingen

Woningnood

Zoals algemeen bekend is, is er woningnood in Nederland. Vooral mensen in een situatie van een echtscheiding of verbreking relatie met kinderen hebben hier mee te maken. Zij moeten van 1 huis naar twee huizen.

Gezien deze woningnood moeten echtgenoten/ouders langere tijd noodgedwongen nog “samen” wonen in dezelfde echtelijke koopwoning of huurwoning met de kinderen. Er worden verschillende procedures gevoerd over wie er in de woning mag blijven bij de rechtbank totdat de woning is verdeeld dan wel totdat er een andere woning beschikbaar is. Dit kan jaren duren en is een zeer onwenselijke situatie met alle gevolgen van dien.

Gevangen in één huis

In de situatie van cliente ging het om een pand met 3 aparte, afsluitbare ruimtes. De rechter heeft geoordeeld dat cliente en haar ex-man in dezelfde woning diende te blijven waarbij cliente de bovenste etage met de twee kinderen bewoonde en de ex man de middelste etage. De begane grond was bedrijfsruimte van de man. Dit is geen ideale situatie maar bedoelt als een tijdelijke oplossing. Deze tijdelijke oplossing werd helaas een kwestie van jaren door de woningnood in Nederland. Daarbij was het voor cliente en de kinderen een zware tijd waarbij  vaak politie aan de deur was omdat met name de man de vrouw en kinderen treiterde met onder andere geluidsoverlast. De kinderen ondervonden hier veel stress van en hadden hulp van maatschappelijk werk. Partijen zaten dus gevangen in hun eigen huis.

Bovenstaande schrijnende situatie heeft ruim 2 jaar geduurd.

Fiscaal partners

Het feit dat ex partners gevangen zitten in één huis heeft ook grote financiële gevolgen door de huidige rigide wetgeving. Ex-partners worden immers voor de wet aangemerkt als fiscaal partners en hun inkomens worden samen genomen voor de beoordeling van toeslagen. Het gaat dan met name om zorgtoeslag en kindgebonden budget.

Cliente had hierdoor vaak geen, dan wel op een veel lager bedrag recht en dit werd ook nog vele malen tussentijds tot de definitieve vaststelling aangepast waardoor er sprake was van een terugvordering van duizenden euro’s.  Hier komt veel stress bij kijken. Cliente heeft hierdoor schulden opgebouwd en diende zoveel mogelijk te werken naast de zorg voor haar twee dochters waardoor zij fysieke en psychische klachten heeft ontwikkeld. Dit alles terwijl het Kind gebonden budget bedoeld is voor alleenstaande ouders om hen te ondersteunen in de opvoeding van de kinderen. Cliente werd echter niet als alleenstaande ouder aangemerkt.

Dit alles terwijl zij en haar ex-man officieel gescheiden zijn, apart wonen noodgedwongen in dezelfde woning met afsluitbare ruimtes en dit ook door een rechter is vastgesteld en er zelfs alimentatie wordt voldaan. Het gaat om aanzienlijke bedragen (ruim € 8000,- voor cliente) die voor de kinderen bedoeld zijn welke cliente niet heeft ontvangen. Oftewel de wet benadeelt hierin het kind. Dit is strijdig met alle verdragen inzake de rechten van een kind.

Rigide wetgeving

De wet biedt geen mogelijkheden om af te wijken en is dwingen rechterlijk van aard. Daarom is het noodzakelijk dat een beroep op de hardheidsclausule mogelijk is dan wel dat er beleid wordt gemaakt door de minister voor deze situaties. Zeker omdat het een groot maatschappelijk probleem is waar veel mensen tegen aanlopen en ik als advocaat, mijn cliente maar ook de rechterlijke macht en de belastingdienst zelf dit allemaal signaleren. Ik heb daarom de minister aangeschreven om met spoed beleid te maken voor dit maatschappelijke probleem. Gezien het demissionaire kabinet zal antwoord op mijn brief helaas geen prioriteit hebben ben ik bang. Maar ja, niet geschoten is altijd mis toch?


Zijn ouders de sleutel tot het aanpakken van jeugdcriminaliteit in Nederland?

Onze juridisch medewerker Fleur Hartman schreef haar scriptie over de risicoaansprakelijkheid van ouders voor minderjarige kinderen.

Huidige kader

De mate van jeugdcriminaliteit in Nederland heeft de wetgever ertoe aangezet om ouders meer aan te spreken op het schadeveroorzakende gedrag van hun minderjarige kinderen. In 2021 is een rapport gepubliceerd waarin de juridische mogelijkheden hieromtrent zijn onderzocht. Eén van deze mogelijkheden betreft een verruiming van de huidige kwalitatieve aansprakelijkheid van ouders ten aanzien van onrechtmatige gedragingen van hun minderjarige kinderen. Dit voorstel is voorgelegd aan de Tweede Kamer. In 2009 is al eerder een wetsvoorstel ingediend dat beoogde de huidige aansprakelijkheid van ouders voor hun minderjarige kinderen uit te breiden. Op dit moment zijn ouders op grond van de wet risicoaansprakelijk (onvoorwaardelijk aansprakelijk) voor hun kinderen tot veertien jaar.  Daarnaast geldt een schuldaansprakelijkheid met omgekeerde bewijslast voor ouders van kinderen in de leeftijd van veertien en vijftien jaar. Dat betekent dat de ouders niet aansprakelijk zijn, indien zij bewijzen dat hen geen verwijt te maken is. Uit de rechtspraak volgt dat dit redelijk snel wordt aangenomen, waardoor ouders relatief gemakkelijk onder hun aansprakelijkheid uit kunnen komen. Zodra het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, zijn de ouders niet langer aansprakelijk te houden voor hun kinderen.

Voorstel

Het voorstel van 2021 beoogt de huidige risicoaansprakelijkheid van ouders voor hun minderjarige kinderen tot veertien jaar te verruimen naar kinderen tot zestien jaar. Ouders worden dan dus onvoorwaardelijk aansprakelijk voor de schadeveroorzakende gedragingen van hun kinderen die de leeftijd van zestien jaar nog niet hebben bereikt. Daarnaast wordt een schuldaansprakelijkheid voorgesteld ten aanzien van kinderen in de leeftijd van zestien of zeventien jaar. Het primaire doel van dit voorstel is het creëren van een financiële prikkel voor de ouders om geweldpleging door het kind (jeugdcriminaliteit) te voorkomen, omdat ouders het dan in hun eigen portemonnee voelen. Ook het vergroten van de verhaalbaarheid van schade aan de zijde van de benadeelde wordt als doelstelling genoemd. Het kind zelf biedt vaak niet genoeg verhaal om de schade te vergoeden. Schadebedragen kunnen echter al snel hoog oplopen, waardoor ook ouders vaak niet over voldoende middelen beschikken om de (gehele) schade te vergoeden. Het is daarom van belang dat verzekeraars bereid zijn de verruimde risicoaansprakelijkheid mee te verzekeren, om daadwerkelijk de verhaalbaarheid te vergroten. Ten aanzien van het terugdringen van de jeugdcriminaliteit kan de vraag worden gesteld in hoeverre een verruiming van de kwalitatieve aansprakelijkheid effect zal hebben op de mate van jeugdcriminaliteit. De financiële prikkel is immers in feite alleen bedoeld voor de ouder die niet bereid is om het strafbare gedrag van zijn minderjarige kind te voorkomen. Bovendien is het de vraag in hoeverre het realistisch is om te denken dat ouders hun kinderen op die leeftijd nog kunnen weerhouden van bepaald (strafbaar) gedrag.

De toekomst?

Het eerdere wetsvoorstel is in 2015 afgewezen, maar met deze nieuwe sporen in de parlementaire geschiedenis is de discussie heropend. Bovendien wordt in de literatuur al gedurende lange tijd discussie gevoerd over de gewenste invulling van de kwalitatieve aansprakelijkheid van ouders. Dit advies aan de Tweede Kamer heeft tot op heden nog niet geleid tot een officieel wetsvoorstel, maar wij gaan ervan uit dat hier het laatste woord nog niet over is gezegd.


Nieuwe wet maakt gecombineerde achternaam voor kind mogelijk

Op 1 januari 2024 treedt de Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnamen in werking. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk dat kinderen de achternamen van beide ouders kunnen dragen. Het wetsvoorstel komt hiermee tegemoet aan de wens vanuit de samenleving naar meer keuzevrijheid in het naamrecht.

Dubbele achternaam

De keuze ligt bij de ouders. Wanneer de ouders kiezen voor een combinatie van hun achternamen, dan is het aan hen in welke volgorde deze achternamen komen te staan. De dubbele achternaam kan uit maximaal twee namen bestaan en wordt zonder koppelteken geschreven, dus bijvoorbeeld: Derksen de Boer. Wanneer één van de ouders een dubbele achternaam heeft, bijvoorbeeld Jansen de Vries, kan één van deze achternamen worden meegenomen in de gecombineerde achternaam van het kind. De achternaam van het kind mag immers uit maximaal twee namen bestaan. Bij het kind van de heer Jansen de Vries en mevrouw Veenstra zijn dus bijvoorbeeld de volgende combinaties in achternamen mogelijk: Jansen de Vries, Veenstra, Jansen Veenstra en de Vries Veenstra.

Adoptiekinderen

In dit kader is er bij adoptiekinderen nog een extra mogelijkheid. Dan bestaat namelijk de mogelijkheid om in de combinatie van achternamen hun oorspronkelijke geslachtsnaam op te nemen. Ook hier geldt wel het maximum van twee namen in totaal.

Geen keuze

Indien ouders geen keuze maken met betrekking tot de naam van hun kind krijgt het kind gewoon de achternaam van de vader of duomoeder in het geval van een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Indien er geen sprake is van een huwelijk dan wel geregistreerd partnerschap krijgt het kind de achternaam van de geboortemoeder.

Overgangsregeling

Het wetsvoorstel voorziet ook in een overgangsregeling die ouders de mogelijkheid geeft om  binnen één jaar na inwerkingtreding, dus na 1 januari 2024, hun kinderen die op of na 1 januari 2016 zijn geboren alsnog een dubbele achternaam te geven.

Naar ons idee is dit een goede ontwikkeling, omdat het bijdraagt aan de gelijkheid tussen man en vrouw. Heeft u vragen over de mogelijkheden met betrekking tot een naamswijziging, neem dan gerust contact met ons op.


Juridische kosten 2023

Toevoeging

Voor 2023 gelden er nieuwe inkomens- en vermogensgrenzen voor de gesubsidieerde rechtsbijstand. De aanvraag van de toevoeging zal in beginsel worden beoordeeld op basis van het inkomen en vermogen in het peiljaar, 2021. Als het jaarinkomen van een alleenstaande boven de € 30.000 uitkomt, komt de aanvrager niet meer in aanmerking voor een toevoeging. Gehuwden, samenwonenden of eenoudergezinnen mogen maximaal € 42.400 verdienen om in aanmerking te komen voor de toevoeging. Ook is de eigen bijdrage verhoogd. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het bruto jaarinkomen. Op de website van de Raad voor Rechtsbijstand, www.rvr.org, is een tabel te vinden met de hoogte van de eigen bijdragen voor 2023. Een diagnosedocument van het Juridisch Loket is niet langer meer nodig voor een korting op de eigen bijdrage. De Raad past automatisch een korting van € 59,- toe op de eigen bijdrage.

 

Griffierecht

De griffierechten voor civiele zaken bij de rechtbank en het gerechtshof blijven in 2023 gelijk aan 2022. Indien de zaak wordt behandeld op basis van een toevoeging, bedraagt het griffierecht € 86,-. Voor het gerechtshof is dit € 343,-. Als de procedure niet wordt gevoerd op basis van een toevoeging hangt de hoogte van het griffierecht af van de hoogte van de vordering of het verzoek. Dit geldt zowel voor de rechtbank als het gerechtshof. Een overzicht van de actuele griffierechten is te vinden op de website van de rechtspraak, www.rechtspraak.nl.

 

Indexering alimentatie

Jaarlijks wordt ook de alimentatie geïndexeerd. Per 1 januari 2023 is de alimentatie geïndexeerd met 3,4%. Dit percentage is hoger dan vorig jaar, 3%. De hoge indexering hangt samen met de hoge inflatie en compenseert de gestegen kosten van het levensonderhoud. Ontvangt of betaalt u alimentatie? Dan is het goed om te weten dat de hoogte van de alimentatie dus per 1 januari 2023 kan zijn veranderd als u hier geen afwijkende afspraken over heeft gemaakt. De indexering geldt voor zowel kinder- als partneralimentatie en het maakt niet uit of de alimentatie onderling is overeengekomen in bijvoorbeeld een ouderschapsplan of door de rechtbank is vastgesteld.

 

Transitievergoeding

Het recht op een transitievergoeding ontstaat als de werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is en dit contract op initiatief van de werkgever wordt beëindigd of niet wordt voortgezet. Hoe lang de arbeidsovereenkomst heeft geduurd voordat het eindigt, doet niet af aan het recht op een transitievergoeding. De hoogte van de transitievergoeding wordt berekend aan de hand van het loon en de duur van het dienstverband. In de wet is hiervoor een maximumbedrag opgenomen. Ieder jaar wordt dit bedrag geïndexeerd. Voor 2023 is het maximumbedrag van de transitievergoeding vastgesteld op € 89.000,- bruto of maximaal één bruto jaarsalaris als dit hoger ligt. In 2022 was dit nog € 86.000,- bruto. Let op! Een rechter kan dit maximumbedrag in sommige gevallen met maximaal de helft verhogen.

 


Wetswijziging: automatisch gezag door erkenning

In mei 2022 schreef ik al een artikel over de ongelijkheid tussen gehuwde en ongehuwde vaders met betrekking tot het gezag. Dit artikel “Ongehuwde vaders, opgelet!” is terug te vinden op onze website en LinkedIn.

 

Huidige situatie

Als de vader gehuwd is met de moeder en het kind erkent, krijgt de vader met de moeder automatisch het gezamenlijke gezag over het kind. De ongehuwde vader krijgt dit gezag niet automatisch en kan het gezag via de rechtbank vast laten leggen. Hiervoor heeft de vader de toestemming van de moeder of de rechter nodig. Het gezag is van belang voor het nemen van beslissingen over het kind of bijvoorbeeld het aanvragen van een nieuw identiteitsbewijs.

 

Nieuwe situatie

Per 1 januari 2023 zal deze situatie veranderen. Als de ongehuwde vader het kind erkent, zal hij voortaan ook automatisch het gezag verkrijgen. Hiermee komt de ongehuwde vader gelijk te staan aan de gehuwde vader.

 

Uitzonderingen

Natuurlijk zijn er uitzonderingsmogelijkheden hierop. Als bijvoorbeeld beide ouders niet willen dat de vader het gezag over het kind krijgt. De ouders kunnen dan samen een verklaring bij de gemeente indienen dat de vader het kind wel zal erkennen, maar geen gezag zal krijgen. Of als de ouders het niet eens zijn over de gezagsuitoefening zal één van hen de situatie toch nog voor moeten leggen aan de rechter. Bovendien krijgt de vader bij erkenning enkel het gezag als de moeder ook al het gezag heeft over het kind. Heeft de moeder nog geen gezag, bijvoorbeeld omdat zij zelf nog minderjarig is of onder curatele staat, dan krijgt de vader ook niet automatisch het gezag bij erkenning. Ook dan zal de vader naar de rechter moeten om het gezag vast te laten leggen.

 

Inwerkingtreding

Het automatisch verkrijgen van het gezag bij de erkenning geldt alleen als het kind ná 1 januari 2023 wordt erkend. Het gaat er dus niet om of het kind vóór of ná 1 januari 2023 is geboren, maar wanneer de erkenning plaatsvindt. Als het kind in december 2022 is geboren, maar pas in januari 2023 wordt erkend door de vader, zal de vader dus ook het gezag krijgen.

 

Gelijkheid tussen gehuwde en ongehuwde vaders

Met deze nieuwe regels wordt een drempel voor ongehuwde vaders weggehaald om het gezag uit te oefenen over zijn kind. Ook is er een einde gemaakt aan het onderscheid tussen gehuwde en ongehuwde vaders met betrekking tot het gezag. De nieuwe regels kunnen er echter ook voor zorgen dat de moeder voor de erkenning geen toestemming meer geeft, omdat automatisch het gezag daarbij komt. De erkenning wordt dus meer dan alleen het vastleggen van de afstamming. We zullen moeten afwachten welke uitwerking de nieuwe wet zal hebben. Al met al lijkt het een positieve ontwikkeling voor ongehuwde vaders.

 

Wist u dat Wetting & De Roode Advocaten en Mediators sinds kort ook te volgen is op Instagram?  Hier delen wij belangrijke ontwikkelingen en geven wij een inkijkje in ons kantoor.


Moet de bekende spermadonor alimentatie betalen?

De verhoudingen binnen gezinnen verschuiven steeds meer. Steeds vaker is er niet meer sprake van een vader en een moeder die samen een kind krijgen, maar ook twee moeders, twee vaders of alleenstaande ouders krijgen kinderen. In mei 2022 heeft het gerechtshof Den Haag een interessante uitspraak gedaan in een zaak waarin de moeder de bekende spermadonor verzocht om betaling van kinderalimentatie.

Procedure bij het hof

In deze zaak heeft de moeder in 2015 een kind gekregen door kunstmatige bevruchting met het sperma van de man. Het kind woont al zijn hele leven bij de moeder en de moeder heeft eenhoofdig gezag. Hoewel de man de biologische vader is van het kind, heeft hij het kind niet erkend.

In de procedure stelt de moeder dat de man voor de zwangerschap had aangegeven samen het kind op te willen voeden. Ook zou de man zeer betrokken zijn geweest bij de zwangerschap en zou hij hebben aangegeven kinderalimentatie te willen betalen. De man heeft na de geboorte het kind meermaals gezien en kocht tot 2020 voor zijn verjaardag cadeaus. De man geeft echter aan altijd de intentie te hebben gehad om slechts donor te zijn voor de moeder. Voor de verwekking van het kind heeft de man ook een donorovereenkomst naar de moeder gestuurd.

Donor of verwekker?

In de wet wordt een bekende spermadonor niet gezien als een verwekker. Slechts een verwekker van een kind is verplicht tot het betalen van kinderalimentatie. Dat de man in het verleden interesse heeft getoond in het kind en financieel heeft bijgedragen, maakt niet dat de bekende spermadonor opeens wel een verwekker is in de zin van de wet. Het hof weegt mee dat de man al meerdere keren als spermadonor is opgetreden voor verschillende stellen en vrouwen en nooit een intentie heeft gehad om een vaderrol te vervullen.

Conclusie

Al met al is volgens het hof de ‘bekende spermadonor’ niet verplicht tot het betalen van alimentatie als de verwekking puur als donor is bedoeld. Bijvoorbeeld doordat het niet op een natuurlijke wijze is gebeurd, de man verder geen rol speelt in het leven van het kind en een donorovereenkomst is uitgewisseld.

 

Gerechtshof Den Haag 18 mei 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:900


Foto’s van kinderen delen op social media

Vroeger werden foto’s alleen in een fotoboek geplakt, maar nu worden foto’s en video’s op allerlei social media platforms gedeeld. Facebook, Instagram en Whatsapp zijn veelgebruikte platforms. Ook foto’s van kinderen worden veel gedeeld. Als beide ouders het gezag hebben over de kinderen, is er ook van beide ouders toestemming nodig om een foto online te delen. In de meeste gevallen kunnen ouders uitgaan van elkaars toestemming, maar na een scheiding kan dit toch voor problemen zorgen. Rechters hebben al verschillende keren moeten oordelen of een ouder foto’s op sociale media mocht delen.

Op bezoek bij de vader

Rechtbank Gelderland heeft bijvoorbeeld in 2018 geoordeeld over het delen van foto’s van een dochter op Facebook. De ouders waren gescheiden, maar hadden allebei het gezag over de dochter. Aangezien de dochter alleen in het weekend bij de vader was, deelde de vader graag foto’s van zijn dochter met zijn omgeving via Facebook. De moeder gaf bij de rechtbank aan dat de foto’s eigendom van Facebook zouden worden en konden worden doorverkocht. Dit staat namelijk in de algemene voorwaarden van Facebook. Met het delen van foto’s op Facebook geef je Facebook toestemming om de foto’s op te slaan, te kopiëren en te delen met derden. Hoewel de rechtbank de vader begreep dat hij graag zijn momenten met zijn dochter deelt, was de rechtbank van mening dat dit ook op andere manieren kon. Bijvoorbeeld met een familiebezoek, via Skype of het ouderwetse fotoboek. Het belang van vader weegt in deze zaak minder zwaar dan het recht op privacy van het kind en het risico dat de foto’s in handen komen van een bedrijf. Bovendien was de dochter pas één jaar oud en had zij geen belang bij het delen van foto’s op Facebook. De rechtbank oordeelde dat de gedeelde foto’s moesten worden verwijderd. Vader mocht geen foto’s meer plaatsen zonder toestemming van de moeder totdat de dochter vijf jaar is.

De vlogmoeder

Ook Rechtbank Den Haag heeft in 2018 hierover moeten oordelen. De moeder was een vlogster en plaatste video’s van haar en de kinderen op YouTube en Instagram. Hiermee wilde de moeder andere ouders helpen bij de opvoeding van hun kinderen. Bij de rechtbank gaf de vader echter aan bang te zijn dat de video’s onderwerp zouden worden van pedofilie en pestgedrag. Hij verzocht de rechtbank de moeder te verbieden om nog video’s te delen. De rechtbank overwoog dat met het delen van video’s de privacy van de kinderen in het geding is en vond het een aannemelijk risico dat de video’s op een verkeerde manier konden werden gebruikt. Met name omdat de kinderen pas twee en vier jaar oud waren, konden zij de gevolgen voor hun privacy niet overzien. De rechtbank verbood de moeder om nog nieuwe video’s te delen op social media met meer dan 250 mensen. Al deze mensen moesten tevens voor de moeder bekenden zijn. Bovendien moest de moeder de geplaatste video’s van de kinderen op YouTube en Instagram verwijderen.

Uitzondering voor Whatsapp

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in 2020 geoordeeld over het delen van foto’s van kinderen op social media. Ook in deze zaak verzocht de vader het gerechtshof de moeder te verbieden om nog foto’s te delen. Het gerechtshof keek, net als rechtbank Gelderland, naar het licentiesysteem van Facebook, waarin staat dat foto’s door Facebook mogen worden gebruikt. Het gerechtshof oordeelde dat de moeder geen foto’s meer mocht delen op social media, maar maakt een uitzondering voor Whatsapp. Bij Whatsapp kunnen foto’s namelijk alleen worden verzonden aan contactpersonen en worden geen rechten gegeven aan de organisatie. Het was volgens het gerechtshof niet in het belang van het kind van zes jaar dat foto’s op social media worden gedeeld. Het kind kan met deze leeftijd nog onvoldoende de gevolgen van het delen van foto’s op social media overzien. Het gerechtshof verbood de moeder dan ook om nog foto’s te delen voor de duur van vijf jaar. Als het kind ouder is, kan zij beter haar belangen inschatten en de gevolgen voor haar privacy overzien. Bovendien kan het kind op latere leeftijd zelfs belang hebben bij het delen van foto’s op social media.

Belang en privacy van het kind

Het belang en de privacy van het kind staan dus op nummer één. Hoe jonger het kind, hoe minder belang het kind zal hebben bij het delen van foto’s op sociale media. Alleen met toestemming van beide gezaghebbende ouders mogen foto’s worden gedeeld. Als hierover een probleem ontstaat, kan de rechter een verbod opleggen. Het verbod wordt meestal door de rechter in duur beperkt, omdat kinderen naarmate zij ouder worden wel belang kunnen hebben bij social media en de gevolgen voor hun privacy zelf beter kunnen inschatten.

Vastleggen in ouderschapsplan

Al met al raden wij aan om in het ouderschapsplan vast te leggen hoe wordt omgegaan met het delen van foto’s en video’s op social media. Moet hier bijvoorbeeld altijd toestemming voor worden gevraagd of zullen beide ouders alleen via Whatsapp foto’s delen? Denk hierbij ook aan de familieleden of nieuwe partners en de vraag of zij wel toestemming moeten vragen aan de gezaghebbende ouders. Als dit allemaal vooraf in het ouderschapsplan is vastgelegd, zal dit voor meer duidelijkheid zorgen en kunnen problemen of zelfs juridische procedures worden voorkomen.


Recht op omgang tussen kind en ouder

Een kind heeft recht op omgang met zijn beide ouders. Ik heb in eerdere blogs geschreven over de mogelijkheden van nakoming van een omgangs-/zorgregeling zoals een dwangsom, lijfdwang en dergelijke. Rechters proberen er alles aan te doen om nakoming van een omgangsregeling te laten plaatsvinden. Dit gaat soms erg ver maar rechters zijn verplicht hieraan hun inspanning te verlenen. Hoe zit dat?

Wetgeving

Het recht van omgang is in onze nationale wetgeving gewaarborgd maar ook in het Europees verdrag van de rechten van de mens (EVRM) dat Nederland heeft ondertekend. Dit verdrag legt de verdragsstaten verplichtingen op. In dit geval legt het de staten een positieve verplichting op om de gewaarborgde fundamentele rechten te beschermen. De verdragsstaten moeten de rechten garanderen en bevorderen en ervoor zorgen dat de rechten niet inhoudsloos zijn. De lidstaten en rechters van die lidstaten hebben hierbij een ruime beoordelingsvrijheid.

In het EVRM is opgenomen dat lidstaten in het belang van het kind hun uiterste best moeten doen de relaties met de ouder bij wie het kind normaal niet verblijft, te behouden of opnieuw op te bouwen. Het EVRM toetst deze verplichting van de lidstaten. De lidstaten dienen alle vereiste maatregelen te hebben genomen om de uitvoering van de omgang te faciliteren. Het is aan de rechter om de belangen van de minderjarigen te wegen en te beschermen bij het nemen van een beslissing omtrent de zorg- of omgangsregeling.

Recht op omgang bij de rechter

In de jaren 80 zag je dat de rechter meer een bemiddelende rol had bij omgangsregelingen en dat zag je ook terug in de uitspraken. De steeds grotere invloed van Europese verdragen heeft ertoe geleid dat de fundamentele normen en beginselen die ten grondslag liggen aan deze positieve verplichting van rechters om omgang tussen ouder en kind te bevorderen zijn vastgelegd in de wet. De bemiddelende rol is verdwenen. Het zou gezien deze verplichtingen passend zijn als de rechter ook ambtshalve en niet alleen op verzoek van een procespartij een dwangsom kan opleggen bij niet nakoming van een omgangs- of zorgregeling. Dit zou ook de verstandhouding tussen ouders ten goede kunnen komen aangezien dan niet een van de ouders een verzoek tot een dwangsom behoeft te doen.  Dit zet altijd de zaken op scherp terwijl ouders nog lang met elkaar te maken hebben door hun kind en gezamenlijk dienen op te trekken in het belang van hun kind.

Al met al is de rol van de rechter bij omgangs- of zorgregelingen veranderd en legt een rechter in het belang van het kind ouders rechten en verplichtingen op. De tenuitvoerlegging is hierbij dan ook van belang door middel van een dwangsom. De vraag is of het belang van het kind echt gediend is met deze pressies en bemoeienis. Aandacht voor preventieve hulpverlening is belangrijk!

Mocht u vragen hebben over omgangs- of zorgregelingen dan weet u ons te vinden!


Ongehuwde vaders, opgelet!

In een eerder artikel schreef ik al dat een (meerderjarige) moeder automatisch het gezag heeft over haar kind en dat ouders gezag nodig hebben om belangrijke beslissingen te nemen over hun kind of als zij met hun kind naar het buitenland willen reizen. Als de moeder tijdens de geboorte getrouwd is, krijgt de vader ook automatisch het gezag. Dit ligt anders als de moeder niet getrouwd is met de vader. Moeder heeft dan op basis van de wet alleen het gezag. Hiermee staat de ongehuwde vader dus al op 1-0 achterstand.

Doordat de vader zijn kind erkent bij de gemeente, heeft hij nog geen gezag over zijn kind. Hiervoor moeten de ouders samen een verzoek indienen bij de rechtbank. De moeder moet voor de erkenning en het verkrijgen van het gezag toestemming geven aan de vader. Anders moet de vader in een procedure de rechtbank om vervangende toestemming vragen. Vaak komt het ontbreken van het gezag van vader pas aan het licht als er problemen zijn ontstaan zoals het overlijden van de moeder of het beëindigen van de relatie. Vaak zijn ouders het vergeten te regelen en wordt het een strijdpunt helaas.

Om de positie van de vader te verbeteren, is in 2016 een wetsvoorstel ingediend. Het voorstel houdt in dat de vader bij de erkenning van het kind automatisch ook het gezag krijgt. Het uitgangspunt wordt dat de ouders gezamenlijk gezag hebben met ruimte voor uitzonderingen. De wet zal het onderscheid tussen de ongehuwde en gehuwde vader wegnemen en zal beter aansluiten bij de veranderde samenleving waarin steeds minder ouders trouwen en waarbij gelijkwaardig ouderschap centraal staat.

Op 22 maart 2022 heeft de Eerste Kamer met het wetsvoorstel ingestemd. Het is dus slechts een kwestie van tijd voordat het wetsvoorstel in werking treedt.

Heeft u vragen over erkenning of gezag? Neem dan contact op met ons kantoor.