Het verbetertraject bij disfunctioneren

In de arbeidsrechtpraktijk wordt deze term regelmatig gebezigd. Maar wat betekent het eigenlijk en waar dient het voor?

Regelmatig komen er goede voorbeelden voorbij in de rechtspraak. Voorbeelden van werknemers die, naar het oordeel van de werkgever, niet goed meer functioneren en werkgevers die al niet op de juiste wijze deze werknemers proberen te begeleiden en het functioneren te verbeteren. Rechters wijzen werkgever en werknemer terug naar de tekentafel als zo’n verbetertraject niet of onvoldoende is ingezet om het functioneren van de werknemer te verbeteren. Maar als werkgever en werknemer al voor de rechter staan, dan willen ze daarna liever niet meer terug naar huis met de mededeling dat ze het nog maar eens moeten proberen. Het is dus belangrijk dat het verbetertraject, vóórdat het eventueel voor een rechter komt, al op een goede wijze is doorlopen.

De kantonrechter Limburg gaf laatst een mooie opsomming van wat hij belangrijk vindt bij de uitvoering van het verbetertraject. Zo is het onder meer belangrijk dat er een gesprek met de werknemer wordt gevoerd over de geconstateerde fouten, het niet goed functioneren. Wat wordt van de werknemer in zijn functie verwacht, wat laat de werknemer zien en wat moet daarom verbeteren? De start van het verbetertraject.

De kantonrechter beoordeelde langs de volgende lat: a) was de werknemer voldoende in de gelegenheid gesteld zijn functioneren te verbeteren en b) was er voldoende tijd hiervoor ingeruimd? De kantonrechter vond dat aan beide punten was voldaan. Er waren wekelijks evaluaties met de werknemer geweest waarin de verbeterpunten heel concreet werden benoemd, deze werden schriftelijk vastgelegd, de werknemer had (extra) trainingen kunnen volgen, er had een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden waardoor de werknemer er extra alert op kon zijn dat zijn functioneren beneden de maat bleef en uiteindelijk is het traject nog met twee maanden verlengd. Overigens vond deze kantonrechter dat een verbetertraject van negen maanden bij een dienstverband van 20 jaar aan de korte kant was, maar wel voldoende. De werkgever kreeg de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst en de werknemer de wettelijke transitievergoeding.

De kantonrechter Zwolle vond een verbetertraject van acht maanden bij een dienstverband van 19 jaar niet aan de korte kant. Wellicht speelde daarbij ook mee dat de werknemer ruimschoots voor aanvang van het verbetertraject was gewezen op zijn tegenvallende verkoopresultaten. Daarnaast weigerde hij een door de werkgever aangeboden training te volgen. De werknemer werd voorts verweten dat hij de oorzaken van zijn onvoldoende functioneren buiten zichzelf zocht, de werknemer werkte daarom maar schoorvoetend mee aan het verbetertraject. Dit gedrag droeg uiteindelijk bij aan de conclusie dat de werknemer over onvoldoende reflectievermogen beschikte om een commerciële rol bij de werkgever te kunnen vervullen. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met toekenning van een transitievergoeding aan de werknemer.

Het verbetertraject heeft hopelijk meestal tot gevolg dat het beoogde doel, verbetering van het functioneren, wordt behaald. En mocht dat doel onverhoopt niet worden bereikt dan heb je als werkgever, met een goed doorlopen en gedocumenteerd verbetertraject, een goede onderbouwing voor de beëindiging van het dienstverband.


Gebruiksvergoeding voor gezamenlijke woning

Wanneer twee partijen samen een woning hebben gekocht en een van de twee woont niet meer in deze woning dan kan die partij onder omstandigheden aanspraak maken op een redelijke vergoeding voor het gebruik door de ander van de woning op basis van de wet. Dit wordt in de echtscheidingspraktijk “de gebruiksvergoeding” genoemd. Wanneer is dit aan de orde en wat is een redelijke vergoeding?

In een scheidingssituatie kunnen de emoties hoog oplopen zodat partijen niet langer meer samen in de gezamenlijke koopwoning kunnen blijven wonen. De ene partij verlaat vrijblijvend zijn of haar woning of wordt hiertoe gedwongen. De andere partij heeft vervolgens het uitsluitend of voortgezet gebruik en woongenot van de gezamenlijke woning. Als je discussie hebt over wie de woning moet verlaten, kan je deze vraag ook voorleggen aan de rechter. De rechter zal hierbij een belangenafweging maken.
Volgens de wet ben je gehouden door je mede eigendom om de helft van de woonlast te betalen ondanks dat je er wellicht niet woont. De gebruiksvergoeding is dus een soort van compensatie voor het feit dat je geen gebruik kan maken van de eigen woning terwijl jij ook mede eigenaar bent. Ook bij ex-samenwoners die samen een koopwoning hebben is een gebruiksvergoeding mogelijk volgens de wet. Vaak is er in een samenlevingscontract hier iets over opgenomen.
De gebruiksvergoeding kan zelfs worden toegewezen met terugwerkende kracht en kan ook zien op een ander goed dan een woning zoals bijvoorbeeld een boot.

Bij de beoordeling of er een gebruiksvergoeding wordt toegekend is de redelijkheid en billijkheid van belang. Dit houdt in dat ondanks de wettelijke mogelijkheid er omstandigheden kunnen zijn waardoor het toch niet redelijk en billijk is om een gebruiksvergoeding toe te kennen.
Berekening gebruiksvergoeding

De wet heeft niet voorzien in hoe de gebruiksvergoeding moet worden berekend. In de rechtspraak zie je verschillende methodes om dit te berekenen. De twee meest voorkomende berekeningen zijn:
1. het volledig voldoen van de woonlast door de gebruikende partij en
2. op basis van de overwaarde.
In praktijk zie je vaak dat de persoon die in de woning blijft ook de volledig woonlast voldoet dan wel dat deze woonlast wordt voldaan in de vorm van alimentatie. Dit wordt een soort van weggestreept tegen de gebruiksvergoeding. De persoon die dan niet het gebruik en genot heeft van de woning heeft dan geen tot zeer lage lasten van zijn of haar woning.
Bij de tweede berekening methode gaat het om schade die de niet gebruikende persoon leidt doordat die persoon zijn deel van de overwaarde niet kan gebruiken voor bijvoorbeeld het financieren van een nieuwe woning. In die situatie biedt de berekening op basis van het voldoen van de woonlast door de andere partij immers geen uitkomst. Er wordt een percentage genomen van de helft van de overwaarde van de woning om de andere partij te compenseren. Het percentage is door de jaren heen behoorlijk omlaag bijgesteld van 4% naar ongeveer 2,5%.

Of er een gebruiksvergoeding aan de orde is wordt per geval bekeken en is op voorhand niet eenduidig. Zou een gebruiksvergoeding voor u van toepassing kunnen zijn? Neem contact met ons op voor advies!