Ook ontslag tijdens reorganisatie blijft maatwerk

Tijdens een reorganisatie heeft de werkgever het personeel in een bijeenkomst geïnformeerd over de gevolgen voor de werknemers van de reorganisatie. Daar is ook aandacht besteed aan de gevolgen voor de zieke werknemer. De werknemers die voor ontslag in aanmerking kwamen hebben een (standaard) brief gekregen waarin hen een voorstel is gedaan om in onderling overleg tot een beëindiging van hun dienstverband te komen. In deze brief wordt in algemene bewoordingen uitgelegd wat de gang van zaken is bij een eventuele WW-uitkering. Een zieke werkneemster heeft deze brief met de beëindigingsovereenkomst ook ontvangen en is akkoord gegaan met het voorstel. Zo zou zij onder meer een extra maandsalaris ontvangen en het wachtgeld waarop ze aanspraak zou hebben, voor de helft al ineens uitbetaald krijgen.

Omdat de werkneemster nog steeds ziek is en in het tweede ziektejaar zit, heeft de werkgever de verplichting tot doorbetaling van het loon en geldt een opzegverbod. Echter, omdat de werkneemster heeft ingestemd met het ontslag komt zij niet in aanmerking voor een Ziektewetuitkering. Het betreft een beëindiging vóór 1 juli 2015 wat betekent dat er geen twee weken bedenktermijn in de beëindigingsovereenkomst staat. Dat had hier waarschijnlijk niets veranderd aangezien de dagvaarding van de werkneemster pas zes maanden later is ingediend.
Omdat ze geen ziektewetuitkering krijgt, klopt de werkneemster bij de werkgever aan. Zij beroept zich op het feit dat ze onvoldoende op de hoogte was van de gevolgen van deze beëindigingsovereenkomst voor haar. De kantonrechter vernietigt de beëindigingsovereenkomst. De kantonrechter vindt dat de werkgever geen goed werkgever is geweest door de werkneemster een algemene brief te sturen over ontslag in de reorganisatie en de gevolgen voor de WW. In de brief stond niets over de gevolgen voor werknemers die ziek zijn. Dit is weliswaar besproken tijdens de informatiebijeenkomst die voor de werknemers was georganiseerd, maar daar kon de werkneemster niet bij zijn omdat zij te ziek was.

Ook bleek de werkgever al maandenlang geen contact meer met de werkneemster te hebben gehad en was er daarom ook niet zeker van of ze nog ziek was. Pas nadat de werkneemster de beëindigingsovereenkomst had getekend, heeft de werkgever contact met haar opgenomen en haar arbeidsongeschiktheid besproken. De werkgever wordt verweten dat de werkneemster onvoldoende is geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van aanvaarding van de beëindigingsovereenkomst door de werkneemster tijdens ziekte. De vernietiging van de beëindigingsovereenkomst heeft tot gevolg dat de werkneemster nog steeds in dienst is en aanspraak maakt op haar loon.

Deze uitspraak laat zien dat ook ontslag in een reorganisatie nog steeds maatwerk is. Per werknemer moet worden bekeken wat van toepassing is omdat elke situatie verschillend is. Standaardisering is niet fout, maar ook niet altijd goed. Juridisch advies blijft noodzakelijk.

Bron: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2015:5771


Ook werknemers in het goederenvervoer kunnen opdrachtgevers aansprakelijk stellen bij onderbetaling

Afgelopen vrijdag is bekend gemaakt dat minister Asscher en minister Van der Steur gezamenlijk een wetsvoorstel hebben ingediend dat het ook voor werknemers in het goederenvervoer mogelijk maakt om de opdrachtgevers aansprakelijk te stellen wanneer zij te weinig loon betaald krijgen.
Nu is – na invoering van de Wet aanpak schijnconstructies ook wel de WAS genoemd – het mogelijk voor werknemers in Nederland om de opdrachtgevers van hun werkgever aansprakelijk te stellen voor de betaling van hun loon. Het gaat hier om een hoofdelijke aansprakelijkheid wat betekent dat de werknemer niet eerst zijn eigen werkgever hoeft aan te spreken, maar direct naar de opdrachtgever kan om het loon te vorderen. Deze beschermingsmaatregelen, die zijn bedoeld om oneerlijke concurrentie en uitbuiting tegen te gaan, reiken nog verder. Wanneer de werknemer geen verhaal kan halen bij zijn werkgever of diens directe opdrachtgever, biedt de WAS de mogelijkheid om ook de volgende opdrachtgevers in de schakel aansprakelijk te stellen.
Deze ketenaansprakelijkheid was er tot 1 juli 2015 alleen voor betaling van het minimumloon, maar is nu uitgebreid tot het cao loon of het loon dat in de arbeidsovereenkomst staat. De opdrachtgever kan onder deze aansprakelijkheid uitkomen wanneer hij kan aantonen dat hem de onderbetaling van de werknemer niet te verwijten valt. Dat betekent doorgaans dat de opdrachtgever inzichtelijk zal moeten maken welke maatregelen hij heeft genomen om onderbetaling te voorkomen.
Met het wetsvoorstel zijn de ministers Asscher en Van der Steur voornemens om deze beschermingsbepalingen ook voor het goederenvervoer over de weg te laten gelden. Het wetsvoorstel wordt voorgelegd aan de Raad van State voor advies.