Lijfsdwang in het familierecht

De man die een achterstand van € 15000,- aan kinderalimentatie open had staan en niet wilde betalen is aangehouden en van zijn vrijheid ontnomen. Vervolgens heeft de man diezelfde dag nog die € 15000,- voldaan en is weer vrijgelaten. Vrijheidsontneming van personen is niet alleen mogelijk in het strafrecht maar ook in het familierecht. Deze vrijheidsontneming heeft alleen een ander doel namelijk een prikkel geven om iets te doen en is niet bedoeld als sanctie.

In het familierecht wordt er gesproken over “lijfsdwang” in plaats van vrijheidsontneming. De lijfsdwang is een gijzeling in een huis van bewaring. Dit is een indirect executiemiddel om degene die zijn verplichtingen niet nakomt ondanks een uitspraak van de rechter te bewegen alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.
Lijfsdwang kan alleen worden opgelegd in situaties dat degene die zijn verplichtingen niet nakomt wel aan zijn verplichtingen kan voldoen maar dit niet wil.
Lijfsdwang is voor maximaal een jaar mogelijk. Deze lijfsdwang kan door een rechter worden opgelegd op verzoek bij een veroordeling tot iets anders dan het betalen van geld (omgangsregeling) en tot alimentatie.
Bij achterstallige alimentatie zijn de personen aan wie lijfsdwang wordt opgelegd meestal personen die in het buitenland verblijven, van werkgever wisselen dan wel een zwervend bestaan hebben. Alle executiemiddelen die mogelijk zijn, zoals beslaglegging moeten zijn geprobeerd.

Bij nakoming van omgangsregelingen dienen alle alternatieven te zijn geprobeerd zoals begeleide omgang, opschorting betaling kinderalimentatie, boetebeding, inzet politie, inzet strafrecht, benoeming bijzondere curator, treffen van kinderbeschermingsmaatregel zoals ondertoezichtstelling of uit huis plaatsing, wijziging van het gezag of hoofdverblijf van het kind en een dwangsom. Als dat allemaal niet helpt kan pas worden gedacht aan lijfsdwang.

Er is beroep mogelijk tegen de oplegging van lijfsdwang waarbij de rechter de belangen zal afwegen. Hierin speelt vaak het belang van het kind een grote rol aangezien het kind een van zijn ouders zal moeten missen bij de inzet van lijfsdwang. Soms is de dreiging van lijfsdwang in de vorm van een termijn waarbinnen de verplichting moet zijn voldaan al voldoende.
De deurwaarder zal de lijfsdwang uitvoeren met bijstand van politie. De schuldeiser dient de kosten van de lijfsdwang voor te schieten.

Als bijna alles is geprobeerd om nakoming van een verplichting voor elkaar te krijgen en niets werkt dan is het mogelijk om lijfsdwang te verzoeken aan een rechter in het familierecht. Lijfsdwang wordt terughoudend toegepast omdat het een ultimum remedium is maar kan in sommige gevallen effectief zijn zoals in het voorbeeld hierboven


Week van de mediation

Van 12 juni tot en met 16 juni 2017 is het de zogenaamde week van de mediation. In heel Nederland worden in deze periode allerlei activiteiten georganiseerd die een breed publiek kennis laat maken met de kracht van mediation. Voor een overzicht van activiteiten verwijs ik u naar de website: www.weekvandemediation.nl

Mediation heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt de afgelopen jaren en wint steeds meer terrein op allerlei gebieden. Mediation begint steeds meer bekendheid te krijgen maar is toch nog onvoldoende bekend bij veel mensen. Mediation is een vorm van conflictoplossing waarbij een professionele derde partijen door dit proces heen begeleid en partijen tot oplossingen komen.

Is mediation wat voor jullie? Lees hier meer over op onze website of neem telefonisch contact op met Lorien de Roode op 071-2032166.


Partneralimentatie

Partneralimentatie is een financiële bijdrage in het levensonderhoud van de ex-partner door de andere ex-partner. Als je gehuwd bent geweest of een geregistreerd partnerschap hebt gehad kan het zijn dat degene die geen inkomen dan wel minder inkomen heeft recht heeft op partneralimentatie van zijn ex partner. Dat je recht hebt op partneralimentatie betekent nog niet dat je daadwerkelijk partneralimentatie krijgt. Dit is afhankelijk van vele factoren.

Als eerste moet diegene die aanspraak wilt maken op partneralimentatie “behoefte” hebben aan een bijdrage in het levensonderhoud. De tendens in de rechtspraak maar ook de discussie in de politiek neigt er steeds meer naar dat verwacht wordt dat degene die aanspraak maakt op partneralimentatie voor zover mogelijk in zijn of haar eigen levensonderhoud probeert te voorzien. Dit heeft alles te maken met de veranderde maatschappij waarbij we vaak te maken hebben met tweeverdieners. Ooit is het recht op partneralimentatie in de wet terecht gekomen toen het rolpatroon was dat de man werkte en de vrouw zorgde voor het huishouden en de kinderen. Als partijen dan uit elkaar gingen stond de vrouw letterlijk met lege handen.

Als aangetoond is dat er behoefte is voor partneralimentatie dan zal er gekeken worden of degene die partneralimentatie moet betalen dit wel kan betalen en hoeveel. Dit is afhankelijk van de inkomsten en uitgave oftewel de draagkracht. Hier ligt een hele berekening aan ten grondslag.
In uitzonderlijke gevallen kan kwetsend en grievend gedrag van degene die partneralimentatie ontvangt naar degene die partneralimentatie betaalt leiden tot beëindiging dan wel matiging van betaling van partneralimentatie. De rechter oordeelt hier terughoudend in van geval tot geval.

Een zaak waarbij de vrouw 4 processenverbaal van aangiften inzake het wangedrag van de man, een opgelegd huisverbod, sms berichten, emailberichten en een grievende brief aan de werkgever van de vrouw door de man heeft overgelegd heeft de rechtbank toch geoordeeld om de partneralimentatie aan de man NIET stop te zetten. De rechter heeft hierbij rekening gehouden met het feit dat de gedragingen van de man in de periode van de scheiding hebben plaatsgevonden, de man tijdens het huwelijk ook al emotionele en psychische klachten had en de man arbeidsongeschikt was en is. Ondanks dat de gedragingen ongetwijfeld kwetsend zijn geweest voor de vrouw vindt de rechtbank het onvoldoende ernstig om de partneralimentatie stop te zetten. Met een scheiding gaan immers emoties gepaard waardoor niet ieder wangedrag of grievend gedrag leidt tot een zover strekkend gevolg van stopzetten van partneralimentatie zo oordeelt de rechtbank. Daarbij weegt mee dat deze stopzetting onherroepelijk zou zijn aangezien eenmaal beëindigde partneralimentatie niet meer opnieuw kan bestaan.
In de politiek wilt men graag de berekening van partneralimentatie versimpelen door met bepaalde standaard bedragen te rekenen.

Dit is naar mijn mening een ondoenlijke zaak aangezien elke zaak uniek is en maatwerk geboden is. De beoordeling en berekening van partneralimentatie vraagt deskundigheid van professionals.