Let op dat u uw contracten op tijd op orde heeft!

Vanaf 1 januari 2020 zijn de WW-premie en de sectorpremie voor de werkgevers afgeschaft. Daarvoor is in de plaats gekomen een premie met een hoog en een laag tarief. De lage premie is van toepassing op arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd met een vaste arbeidsomvang. Oproepovereenkomsten voor onbepaalde tijd vallen dus niet onder de lage premie. Om onder de toepassing van dit lage tarief te vallen, is onder meer vereist dat schriftelijk is vastgelegd dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een door de werkgever en de werknemer ondertekende arbeidsovereenkomst moet dus in het bezit zijn van de werkgever.

Het komt meer dan eens voor dat arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden verlengd naar onbepaalde tijd zonder dat dit schriftelijk wordt vastgelegd. Werkgevers zullen dus zo snel mogelijk aan de slag moeten met het opstellen van de arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd of een addendum bij de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en het laten ondertekenen daarvan door de werknemer.

Overigens is niet alleen de schriftelijke arbeidsovereenkomst nodig, maar ook uit de loonadministratie moet duidelijk blijken welke type arbeidsovereenkomst bij welke werknemer van toepassing is.

De minister heeft uitstel verleend voor het vereiste van schriftelijke vastlegging voor de arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd die al voor 1 januari 2020 zijn afgesloten. De werkgever heeft voor deze arbeidsovereenkomsten nog drie maanden de tijd om aan de schriftelijke vereisten te voldoen. Dat betekent dat uiterlijk 1 april 2020 ook deze contracten schriftelijk moeten zijn vastgelegd. Voldoet de werkgever daar niet aan, dan zal het hoge tarief op deze arbeidsovereenkomsten van toepassing zijn.

Dit geldt overigens niet voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd die na 1 januari 2020 worden gesloten. Deze zullen direct aan de juiste schriftelijke vastlegging moeten voldoen.

De Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB), waaruit deze wijziging voortkomt, leidt tot nog een andere reden om kritisch naar uw personeelsadministratie te kijken. Zo zullen werkgevers die met oproepkrachten werken extra waakzaam moeten zijn. Niet alleen de oproeptermijn is nu in de wet vastgelegd (maximaal vier dagen tevoren), maar ook zal de werkgever na twaalf maanden de oproepkracht een arbeidsovereenkomst met vaste arbeidsomvang (geen nul uren) van het gemiddelde van de afgelopen twaalf maanden moeten aanbieden. Deze regel is direct van kracht sinds 1 januari dit jaar wat betekent dat u oproepkrachten die deze maand twaalf maanden of meer voor u werken, een dergelijk aanbod moet doen. Het aanbod moet binnen een maand na het verstrijken van die twaalf maanden worden gedaan.

Het is overigens een aanbod. Oproepkrachten kunnen het ook weigeren en op dezelfde wijze blijven doorwerken. Leg dat wel goed vast!


Misbruik DigiD gegevens

Een DigiD is de afkorting van digitale identiteit. Nederlandse overheden kunnen hiermee op internet iemand zijn identiteit verifiëren. Zo weten overheidsinstellingen dat ze echt met u te maken hebben. Helaas ligt misbruik op de loer bijvoorbeeld door ex-partners.
Sinds 15 juli 2013 is het mogelijk dat ouders gezamenlijk gezag digitaal aanvragen met hun DigiD. Dit was ook het geval bij een vrouw die een relatie had gehad met een man. Uit hun relatie was een kind geboren in 2002. De man had enkel zijn kind erkend en had geen ouderlijk gezag over het kind. Het ouderlijk gezag rustte alleen bij de vrouw. Alleen als ouders gehuwd of geregistreerd partner zijn hebben zij automatisch gezamenlijk gezag over hun kinderen. Anders dienen ouders dit zelf te verzoeken en te laten registreren in het gezag register. Dit hadden partijen niet gedaan.

De vrouw kwam er na haar verbreking van de relatie bij toeval achter (planning van een verhuizing naar Duitsland) dat in het gezag register digitaal was aangetekend dat partijen vanaf die datum opeens gezamenlijk waren belast met het gezag over hun kind. De vrouw is direct een rechtszaak gestart en heeft aangifte gedaan bij de politie.

In beginsel geldt dat moet worden aangenomen dat het verzoek tot gezamenlijk gezag in het gezag register door partijen gezamenlijk is gedaan. De aanvraag is immers gedaan met een gewaarborgde DigiD van beide ouders. Het is dus aan de vrouw om te bewijzen dat de andere ouder misbruik heeft gemaakt van haar DigiD en daarmee het gezamenlijke gezag heeft aangevraagd zonder haar toestemming. Dit is een lastige opgave.

In deze procedure heeft het gerechtshof Den Haag geoordeeld dat de vrouw aan haar zogenaamde bewijsplicht heeft voldaan. De man had immers beschikking over haar inloggegevens omdat hij de administratie voor haar deed, de vrouw beheerste de Nederlandse taal onvoldoende en het is niet aannemelijk dat de vrouw deze administratieve handelingen zelf heeft verricht. Daarbij heeft de man tegenstrijdige verklaringen afgelegd en is daarmee ongeloofwaardig bevonden. Dat de aangifte tegen de man nog niet tot een strafrechtelijke vervolging heef geleid is niet van belang. Het gerechtshof heeft net als de rechtbank in eerste aanleg geoordeeld dat de aantekening in het gezag register zal worden doorgehaald zodat de vrouw weer met het eenhoofdig gezag is belast over hun kind.
Om niet voor verrassingen te komen staan adviseer ik u om na verbreking van een relatie uw DigiD wachtwoord te wijzigen. Je weet maar nooit!