Toegang tot de rechter voor een kind

Een minderjarig kind kan niet zomaar naar de rechter stappen. Eèn van de ouders of de voogd moet dit namens het kind doen. Maar in sommige situaties mag het kind toch zelf een verzoek indienen bij de rechtbank. In dit artikel meer hierover.
Alle minderjarige kinderen kunnen een informeel verzoek indienen bij de rechtbank in zaken betreffende gezag, omgang en hoofdverblijf. Een informeel verzoek houdt in dat je als kind zelf een brief schrijft aan de rechter met je verzoek. De kinderrechtswinkel kan kinderen hierbij bijvoorbeeld helpen.
Deze verzoeken hebben allemaal een grote invloed op het leven van een kind. Met de informele rechtsingang wordt de mogelijkheid gegeven aan kinderen om zelf de regie te nemen en bij de rechter een procedure af te dwingen, zonder afhankelijk te zijn van hun ouders. Een belangrijke manier dus waarop kinderen hun stem kunnen laten horen.
Over welke verzoeken gaat het dan concreet:
-Als het kind voor zijn eigen belangen wilt opkomen bijvoorbeeld als zijn of haar ouders gaan scheiden. In zo'n situatie mag het kind de rechter vragen iemand te benoemen die voor zijn of haar belangen op komt. Zo'n persoon heet een bijzondere curator.
-Ook kan een kind aanpassing van het ouderlijk gezag verzoeken, of een omgangsregeling instellen, aanpassen of stopzetten als zijn of haar ouders gaan scheiden of zijn gescheiden.
-Het kind kan verder verzoeken om bij de andere ouder te willen wonen of een omgangsregeling met iemand anders dan zijn of haar ouders vast te stellen, bijvoorbeeld met opa of oma.
-Tot slot kan een kind verzoeken om een informatie- en consultatieregeling tussen ouders in te stellen, aan te passen of zelfs stop te zetten.
Als een kind de rechter iets vraagt, dan gaat de rechter nadenken of daarmee iets moet gebeuren. Het nadeel is dat het kind geen recht heeft op een gemotiveerde beslissing van de rechter. Ook kan het kind niet in hoger beroep tegen de beslissing van de rechter. De rechter zal wel altijd serieus kijken naar het verzoek.
Als de rechter een dergelijk verzoek ontvangt, dan kan de rechter het kind uitnodigen voor een gesprek. Dit gesprek wordt alleen met het kind gevoerd. De rechter gaat dan kijken wat er met de vraag moet gebeuren. Is het bijvoorbeeld nodig om dit met de ouders te bespreken? Is er een beslissing van de rechter nodig? Soms zal de rechter het verder oppakken en de ouders vragen om naar de rechtbank te komen, maar het kan ook voorkomen dat de rechter niet beslist overeenkomstig wat het kind gevraagd heeft. De rechter beslist altijd in het belang van het kind.

Het kind moet wel in staat zijn om zijn eigen belangen op waarde te kunnen schatten. De rechter zal daarom tijdens het gesprek nagaan of een kind goed over het verzoek heeft nagedacht en of het werkelijk een verzoek van het kind zelf is. Verzoeken van zeer jonge kinderen zullen daarom vaak niet in behandeling worden genomen.
Een kind heeft dus een mogelijkheid om vragen/verzoeken voor te leggen aan een rechter zonder tussenkomst van een advocaat.


Corona en de impact op de familiepraktijk

Zowel zakelijk als privé heeft het corona virus en de beperkende maatregelen grote invloed. De invloed op ons privé leven heeft ook juridische aspecten. Ik krijg veel vragen over verblijfsregelingen, onderhoudsgeld, echtscheidingen en zelfs ontervingen. Ook zijn er gevallen van huiselijk geweld of een gezamenlijke echtscheiding via videobellen. In dit artikel de bespreking van twee vragen.
Vooral praktische vragen worden er gesteld door cliënten. Ik vind het hierbij van groot belang dat ouders met elkaar overleggen. Ik probeer cliënten tot redelijkheid te brengen. Sommige cliënten zijn echt bezorgd maar bij andere lijkt het erop dat zij de coronacrisis als een excuus gebruiken om de kinderen , tegen de afspraken in, langer bij zich te houden.

De eerste vraag is of een regeling voor de schoolvakanties dient te gelden nu de scholen gesloten zijn? Hierbij lijkt mij het uitgangspunt dat afspraken nageleefd moeten worden. Vaak is een ouderschapsplan bekrachtigd door de rechtbank zodat dit een rechterlijke beslissing is die moet worden nageleefd. Enkel indien je in onderling overleg andere afspraken kan maken mag je afwijken.

Een andere vraag is of een client zijn kinderen naar de andere ouder moet laten gaan omdat deze in een ziekenhuis of een rusthuis werkt? Deze ouder is mogelijk besmet en dit zou een gevaar vormen voor de kinderen.
Het eenzijdig niet respecteren en naleven van een zorgregeling kan enkel als er sprake is van een noodtoestand. Een noodtoestand nu zou zijn dat de andere ouder besmet is met het corona virus en in quarantaine zit. Maar dan nog dient er gekeken te worden of er mogelijkheden zijn dat de kinderen digitaal contact kunnen hebben met de andere ouder dan wel op afstand. De kinderen en de andere ouder hebben immers het recht om elkaar te zien. Dit lijkt mij ook meer dan redelijk. Dit brengt mij dan ook gelijk op het beginsel van de redelijkheid en billijkheid die in de wet is vastgelegd. Ik denk dat vooral de redelijkheid en billijkheid in deze uitzonderlijke tijd van belang is. Er is immers geen rechtspraak of specifiek wetsartikel waar we op terug kunnen grijpen in deze tijd van de coronacrisis. Goed is om te weten dat landen met een lock down zoals Frankrijk en Spanje hebben aangegeven dat er een uitzondering geldt voor het naleven van de zorgregeling. Je mag dus wel de straat op om je kind te halen of te brengen van of naar je ex.
Ik adviseer ouders met elkaar in gesprek te gaan. Tja er zijn genoeg gezinnen waarvan een ouder in de zorg werkt en ook in die gezinnen ziet de ouder zijn kinderen logischerwijs omdat zij tot een huishouden behoren. De kinderen in een scheidingssituatie behoren toe aan twee gezinnen en twee huishoudens……

Als laatste is van belang om je af te vragen of je in deze bizarre tijd deze kwesties wilt laten oplopen tot een rechtszaak. Het afdwingen van een zorgregeling zal lastig zijn in de tijd dat deze beperkende maatregelen van kracht zijn. De rechtbanken en gerechtshoven zijn gesloten en behandelen maar zeer beperkt zaken. Ik vind deze gang van zaken in de rechtspraak overigens onbegrijpelijk. Het is teleurstellend dat er niet sneller en op grotere schaal maatregelen worden genomen in de rechtbanken zodat zittingen doorgang kunnen vinden. In de hele wereld ontstaan er innovatieve initiatieven en de rechtspraak blijft achter. De advocatuur wordt aangemerkt als een vitaal beroep maar op deze wijze kunnen vele advocaten hun werk niet goed doen. Momenteel worden er getracht veel zaken schriftelijk af te doen. Dat is prima maar lang niet mogelijk in alle zaken.


Indexering alimentatie

Ontvangt of betaalt u alimentatie? Dan is het goed om te weten dat de hoogte van de alimentatie jaarlijks op 1 januari wordt verhoogd ook al heeft u hierover geen afspraken gemaakt. Deze verhoging is wettelijk vastgesteld en gepubliceerd en heet indexering.
De jaarlijkse verhoging geldt voor zowel kinder- als partneralimentatie. Het maakt niet of deze alimentatie is vastgesteld door de rechtbank of dat deze alimentatie tussen partijen overeen is gekomen in bijvoorbeeld een convenant of ouderschapsplan. De jaarlijkse wettelijke indexering is van toepassing.

Deze indexering is een correctie die wordt toegepast ter compensatie van gestegen kosten van levensonderhoud ten gevolge van bijvoorbeeld inflatie en hogere woonlasten. Dit is een wettelijke verplichting.
De alimentatie stijgt mee met de gemiddelde loonstijging. De minister van justitie bepaalt rond november met welke percentage de alimentatiebedragen worden aangepast. De loonindexcijfer wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van de landelijke salarisontwikkelingen.

Ook als uw loon niet is gestegen dient u toch het alimentatiebedrag te indexeren. Mocht u nu al jaren geen indexering hebben voldaan/ontvangen dan kan het deels verjaard zijn. De verjaringstermijn is 5 jaar. Tot 5 jaar terug zal u alsnog de indexering moeten voldoen dan wel kunnen ontvangen. Dit bedrag kan aanzienlijk zijn zodat afspraken over de betaling hiervan van groot belang is.

Indien de alimentatieplichtige niet wilt meewerken aan betaling van de verhoging van de alimentatie dan kunt u deze persoon in gebreke stellen en vervolgens via het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO) gratis de indexering laten incasseren.
In 2020 bedraagt het indexeringspercentage 2,5%. In 2019 was dit 2% en in 2018 was dit 1,5%. Op de site van onder andere het LBIO wordt jaarlijks tijdig het indexeringspercentage aangegeven en kunt u laten berekenen met welk bedrag de alimentatie wordt verhoogd en ook hoeveel geld dit is over een bepaalde periode. Het kan behoorlijk oplopen.
Mocht u nog vragen hebben, neem dan gerust contact met ons op.


Kinderen mogen kiezen?

Vaak hoor ik gescheiden ouders zeggen dat hun minderjarige kinderen vanaf 12 jaar mogen kiezen bij wie ze bijvoorbeeld willen wonen. Dit is een misvatting die ik graag nader wil toelichten.

Als eerste is het nooit goed om kinderen te laten kiezen. Kinderen zijn loyaal aan hun beide ouders. De gezaghebbende ouders dienen samen keuzes te maken over hun minderjarige kinderen.

Ik denk dat ouders het zogenaamde kiezen van de kinderen verwarren met dat in Nederland minderjarige kinderen vanaf 12 jaar worden uitgenodigd door de rechtbank om hun stem over bijvoorbeeld de zorgregeling en de hoofdverblijfplaats naar voren te brengen.
De rechtbank nodigt per brief kinderen in procedures uit vanaf 12 jaar. De kinderen hebben de keuze om in persoon met de rechter te gaan praten of een brief te sturen aan de rechter. In het laatste geval is de vraag of een kind de brief alleen heeft geschreven of hulp heeft gehad van een ouder en is beïnvloed. Ik adviseer altijd indien mogelijk om de kinderen met de (kinder)rechter te laten praten. De ouders zijn hier niet bij aanwezig. Uiteraard is deze uitnodiging spannend voor kinderen maar de kinderrechter probeert in een informele sfeer met de kinderen te praten en hen op hun gemak te stellen. Hetgeen de rechter met het kind bespreekt wordt kort samengevat weergegeven op de rechtszitting waar de ouders aanwezig zijn. Het kind kan dus vrij praten met de rechter en aangeven wat hij/zij wel en niet wilt dat zijn/haar ouders ervan horen. De rechter heeft opleiding en ervaring met dit soort kindgesprekken en achteraf blijkt dat kinderen het gesprek met de rechter heel erg mee vinden vallen.

De rechtbank houdt dus rekening met de mening van minderjarige kinderen bij haar beslissing omdat kinderen vanaf 12 jaar wettelijk het recht hebben om hun mening naar voren te brengen in zaken die hen aangaan. Het is dus niet zo dat kinderen kunnen kiezen.
Kinderen onder de 12 jaar kunnen ook hun stem laten horen maar enkel op verzoek of door benoeming van een bijzondere curator. Een bijzondere curator wordt benoemd door de rechter voor een minderjarig kind. Ik wordt zelf ook regelmatig benoemd als bijzondere curator in bijvoorbeeld een procedure van ontkenning vaderschap of ingewikkelde internationale zaken. Ik sta dan minderjarige kinderen bij en dien hun stem naar voren te brengen bij de rechtbank. De rechtbank verwacht vervolgens een advies te ontvangen in het belang van het kind. Dit advies kan afwijken van hetgeen het kind wilt.

Tot slot wil ik niet onbenoemd willen laten de organisatie door en voor kinderen “Villa Pinedo”. Villa Pinedo helpt lotgenoten vanuit ervaring. Ze hebben nu ook het systeem van een buddy wat zeer succesvol is. Neem eens een kijkje op hun website en lees eens de brief van kinderen van gescheiden ouders…….heel treffend.


Misbruik DigiD gegevens

Een DigiD is de afkorting van digitale identiteit. Nederlandse overheden kunnen hiermee op internet iemand zijn identiteit verifiëren. Zo weten overheidsinstellingen dat ze echt met u te maken hebben. Helaas ligt misbruik op de loer bijvoorbeeld door ex-partners.
Sinds 15 juli 2013 is het mogelijk dat ouders gezamenlijk gezag digitaal aanvragen met hun DigiD. Dit was ook het geval bij een vrouw die een relatie had gehad met een man. Uit hun relatie was een kind geboren in 2002. De man had enkel zijn kind erkend en had geen ouderlijk gezag over het kind. Het ouderlijk gezag rustte alleen bij de vrouw. Alleen als ouders gehuwd of geregistreerd partner zijn hebben zij automatisch gezamenlijk gezag over hun kinderen. Anders dienen ouders dit zelf te verzoeken en te laten registreren in het gezag register. Dit hadden partijen niet gedaan.

De vrouw kwam er na haar verbreking van de relatie bij toeval achter (planning van een verhuizing naar Duitsland) dat in het gezag register digitaal was aangetekend dat partijen vanaf die datum opeens gezamenlijk waren belast met het gezag over hun kind. De vrouw is direct een rechtszaak gestart en heeft aangifte gedaan bij de politie.

In beginsel geldt dat moet worden aangenomen dat het verzoek tot gezamenlijk gezag in het gezag register door partijen gezamenlijk is gedaan. De aanvraag is immers gedaan met een gewaarborgde DigiD van beide ouders. Het is dus aan de vrouw om te bewijzen dat de andere ouder misbruik heeft gemaakt van haar DigiD en daarmee het gezamenlijke gezag heeft aangevraagd zonder haar toestemming. Dit is een lastige opgave.

In deze procedure heeft het gerechtshof Den Haag geoordeeld dat de vrouw aan haar zogenaamde bewijsplicht heeft voldaan. De man had immers beschikking over haar inloggegevens omdat hij de administratie voor haar deed, de vrouw beheerste de Nederlandse taal onvoldoende en het is niet aannemelijk dat de vrouw deze administratieve handelingen zelf heeft verricht. Daarbij heeft de man tegenstrijdige verklaringen afgelegd en is daarmee ongeloofwaardig bevonden. Dat de aangifte tegen de man nog niet tot een strafrechtelijke vervolging heef geleid is niet van belang. Het gerechtshof heeft net als de rechtbank in eerste aanleg geoordeeld dat de aantekening in het gezag register zal worden doorgehaald zodat de vrouw weer met het eenhoofdig gezag is belast over hun kind.
Om niet voor verrassingen te komen staan adviseer ik u om na verbreking van een relatie uw DigiD wachtwoord te wijzigen. Je weet maar nooit!


Gesubsidieerde rechtsbijstand

Het valt mij altijd op dat wanneer ik vertel dat ik advocaat ben dat mensen je gelijk anders gaan aankijken. Ze denken direct dat je dan heel veel geld verdiend en kijken vaak tegen je op. Ik vind dit erg vervelend omdat dit beeld niet juist is. Ons kantoor treedt namelijk ook regelmatig als zogenoemde gesubsidieerde advocaat op. Wij helpen ook mensen met minder inkomen en behoren hierdoor ook tot de zogenaamde sociale advocaten.

In Nederland heeft iedereen recht op toegang tot de rechter. Dit is gewaarborgd door het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. De advocaat verricht dan zijn werkzaamheden voor één vast bedrag welke wordt betaald door de Raad voor Rechtsbijstand en niet door de cliënt zelf. De cliënt betaalt enkel eenmalig een vaste eigen bijdrage voor de gehele procedure aan de advocaat.

Of cliënten in aanmerking komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand wordt beoordeeld door de Raad voor Rechtsbijstand. De Raad voor Rechtsbijstand beoordeelt op basis van het inkomen en vermogen of een cliënt recht heeft op een zogenoemde toevoeging. Als alleenstaande kom je hiervoor in aanmerking tot een maximaal bruto jaarloon van € 27.300,- en als alleenstaande ouder, samenwoner en gehuwd stel is de grens vastgesteld op € 38.600,- bruto per jaar. Hierbij wordt er gekeken naar het inkomen van twee jaar terug aangezien hiervan de gegevens bekend zijn bij de Belastingdienst. Daarnaast wordt het vermogen meegewogen. De eigen bijdrage is afhankelijk van de hoogte van het inkomen.

Voor elke specifieke zaak wordt er een bepaald aantal punten toegekend. Elke punt staat voor een uur aan werkzaamheden. Voor iedere echtscheiding worden er bijvoorbeeld 10 punten toegekend wat dus staat voor 10 uur aan werkzaamheden. Voor deze 10 uur dient de advocaat alle werkzaamheden te verrichten die nodig zijn. Er is geen sprake van maatwerk.

Er is al jaren discussie over de vaststelling van het aantal punten per zaak en het uurtarief. Advocaten maken vaak veel meer uren dan wordt uitbetaald. Dit maakt onder andere dat de vergoeding van de werkzaamheden van de advocaat veel lager ligt dan een zaak op uur-basis. Veel advocaten verrichten mede daarom geen werkzaamheden (meer) op basis van gesubsidieerde rechtsbijstand. Het aantal advocaten dat wel zaken aanneemt op basis van gesubsidieerde rechtsbijstand neemt echter jaarlijks af door de verdere bezuinigingen op de gesubsidieerde rechtsbijstand. Dit is een zorgelijke ontwikkeling.
Ons kantoor probeert aan iedere cliënt de bijstand te geven waar hij/zij recht op heeft zolang dat haalbaar blijft. Meer weten over dit onderwerp? Neem contact met ons op.


Verkorting termijn partneralimentatie

Er wordt al jaren over gesproken en nu is het dan zover. Per 1 januari 2020 zal de wet herziening partneralimentatie van kracht zijn. Deze wet verkort de standaard wettelijke termijn voor partneralimentatie van twaalf jaar naar vijf jaar. Dat is een behoorlijke verandering en wellicht voor echtgenoten die willen scheiden het wachten waard of juist niet? In deze maandbijdrage zal ik nader ingaan op deze nieuwe wet.

In de nieuwe wet wordt enkel de duur van de partneralimentatie drastisch gewijzigd. De systematiek blijft hetzelfde. Dit heeft alles te maken met het feit dat er al lange tijd geen maatschappelijk draagvlak meer is voor de huidige wettelijke periode van 12 jaar bij huwelijken die langer dan 5 jaar hebben stand gehouden. De grondgedachte van de huidige duur van de partneralimentatie stamt uit 1838, de tijd dat men de vrouw nog ondergeschikt achtte aan de man. In de huidige tijd past een partneralimentatie met zo’n lange duur niet meer. Ex partners blijven lange tijd financieel aan elkaar verbonden en de alimentatiegerechtigde wordt niet gestimuleerd om in zijn of haar eigen levensonderhoud te voorzien. Ook zou deze lange periode van partneralimentatie procedures en vechtscheidingen uitlokken. Deze nieuwe wet zal onderdeel moet gaan uitmaken van een breed emancipatiebeleid aldus de politiek.

Omdat een abrupte verkorting van de duur van de partneralimentatie niet gewenst is zijn er een drietal uitzonderingsgevallen en een hardheidsclausule opgenomen in deze wet. Bij een beroep op de hardheidsclausule kan de rechter bepalen dat beëindiging van de partneralimentatie naar redelijkheid en billijkheid niet wenselijk is. In schrijnende gevallen kan dus de (verkorte) alimentatietermijn alsnog worden verlengd.
In het wetsvoorstel wordt zorgvuldig rekening gehouden met ten eerste de langdurige huwelijken, ten tweede de ex-partners met jonge kinderen en de laatste categorie zijn de alimentatiegerechtigden van 50 jaar of ouder. De maximale alimentatietermijnen kunnen variëren van geval tot geval.

Er is sprake van overgangsrecht wat inhoudt dat lopende alimentatieverplichtingen niet vallen onder de nieuwe wet. Enkel alimentatieverplichtingen die ontstaan op of na het tijdstip van inwerkingtreding van de nieuwe wet vallen onder deze nieuwe wet.
Van belang is dat de huidige 12 jaarstermijn van partneralimentatie ook zonder de nieuwe wet verkort kan worden. Je zult hier wel expliciet om moeten verzoeken bij de rechtbank. Dit betreft de zogeheten limitering van de alimentatie duur. In de praktijk wordt hier naar mijn mening te weinig gebruik van gemaakt. Wachten op de nieuwe wet is daarom niet noodzakelijk.

Wil je meer weten over dit onderwerp of wat dit voor jouw situatie betekent? Stuur een mail via ons contactformulier van onze website www.wettingenderoode.nl of bel ons op 071-203 21 66.


Gevangen in een (religieus) huwelijk

In Nederland trouwen de meeste mensen voor de wet, het zogenaamde burgerlijke huwelijk. Dit is een rechtsgeldig huwelijk en je wordt bij de burgerlijke stand geregistreerd als gehuwd. De rechter kan op eenzijdig of gezamenlijk verzoek de echtscheiding uitspreken van het burgerlijke huwelijk. Het is ook mogelijk om te trouwen naar religieuze wetgeving waardoor we spreken van een religieus huwelijk. Religieuze huwelijken zijn in Nederland echter niet rechtsgeldig en de nederlandse rechter is niet bevoegd om de echtscheiding van het religieuze huwelijk uit te spreken. Maar welke rol kan de Nederlandse rechter wel hebben bij een echtscheiding van een religieus huwelijk?

Kenmerkend bij religieuze huwelijken is dat de vrouw volgens het religieuze recht de medewerking van de man nodig heeft om het religieuze huwelijk te ontbinden terwijl de man dit weigert. Door deze opstelling van de man blijft de vrouw gevangen in een religieus huwelijk. De rechter kan dan een oordeel geven over deze huwelijkse gevangenschap.

De rechter kan de man veroordelen zijn medewerking te verlenen aan de echtscheiding van het religieuze huwelijk eventueel met oplegging van een dwangsom. De grondslag van deze veroordeling is gelegen in een onrechtmatige daad.
Of er sprake is van een onrechtmatige daad hangt af van de omstandigheden van het geval. Hierbij is van belang in welke mate de vrouw wordt beperkt in haar verdere levensmogelijkheden tegenover de bezwaren van de man tot medewerking van de echtscheiding van het religieuze huwelijk.

Voor de vrouw vormt het voortbestaan van het religieuze huwelijk vaak een beletsel in haar sociale omgeving om een nieuwe relatie aan te gaan of een nieuw religieus huwelijk te sluiten. Ook kan in andere landen het voortbestaan van het religieuze huwelijk rechtsgevolgen hebben waardoor de man bepaalde rechten kan opeisen over bijvoorbeeld de kinderen die hem in Nederland niet toekomen. Verder kan de vrouw worden vervolgd in het buitenland voor bijvoorbeeld bigamie of overspel als zij een nieuwe relatie aangaat terwijl zij nog een religieus huwelijk heeft. Ook kan het zo zijn dat de vrouw het land niet mag verlaten zonder toestemming van de man.

Bij de bezwaren van de man moet je denken aan dat de man niet wilt scheiden of dat hij hoopt op verzoening. Ook was een bezwaar bekend uit de rechtspraak dat de man onvoldoende werd betrokken bij de opvoeding van de kinderen. Verder stelde de man als bezwaar voorwaarden zoals dat de man de bruidsgift en de gouden sieraden wilde alvorens zijn medewerking te verlenen of dat de vrouw eerst moest meewerken aan de echtscheiding van het burgerlijke huwelijk. Al deze genoemde bezwaren waren echter onvoldoende en het belang van de vrouw woog zwaarder.

Uit de rechtspraak blijkt dat de rechter bij een huwelijkse gevangenschap bijna altijd oordeelt dat de man zijn medewerking moet verlenen aan de ontbinding van de religieuze echtscheiding en dat zijn bezwaren worden afgewezen. Hiermee geeft de rechtspraak een duidelijk signaal af, namelijk dat huwelijkse gevangenschap van de vrouw niet van deze tijd is en in strijd is met fundamentele vrijheden.


Gebruiksvergoeding voor gezamenlijke woning

Wanneer twee partijen samen een woning hebben gekocht en een van de twee woont niet meer in deze woning dan kan die partij onder omstandigheden aanspraak maken op een redelijke vergoeding voor het gebruik door de ander van de woning op basis van de wet. Dit wordt in de echtscheidingspraktijk “de gebruiksvergoeding” genoemd. Wanneer is dit aan de orde en wat is een redelijke vergoeding?

In een scheidingssituatie kunnen de emoties hoog oplopen zodat partijen niet langer meer samen in de gezamenlijke koopwoning kunnen blijven wonen. De ene partij verlaat vrijblijvend zijn of haar woning of wordt hiertoe gedwongen. De andere partij heeft vervolgens het uitsluitend of voortgezet gebruik en woongenot van de gezamenlijke woning. Als je discussie hebt over wie de woning moet verlaten, kan je deze vraag ook voorleggen aan de rechter. De rechter zal hierbij een belangenafweging maken.
Volgens de wet ben je gehouden door je mede eigendom om de helft van de woonlast te betalen ondanks dat je er wellicht niet woont. De gebruiksvergoeding is dus een soort van compensatie voor het feit dat je geen gebruik kan maken van de eigen woning terwijl jij ook mede eigenaar bent. Ook bij ex-samenwoners die samen een koopwoning hebben is een gebruiksvergoeding mogelijk volgens de wet. Vaak is er in een samenlevingscontract hier iets over opgenomen.
De gebruiksvergoeding kan zelfs worden toegewezen met terugwerkende kracht en kan ook zien op een ander goed dan een woning zoals bijvoorbeeld een boot.

Bij de beoordeling of er een gebruiksvergoeding wordt toegekend is de redelijkheid en billijkheid van belang. Dit houdt in dat ondanks de wettelijke mogelijkheid er omstandigheden kunnen zijn waardoor het toch niet redelijk en billijk is om een gebruiksvergoeding toe te kennen.
Berekening gebruiksvergoeding

De wet heeft niet voorzien in hoe de gebruiksvergoeding moet worden berekend. In de rechtspraak zie je verschillende methodes om dit te berekenen. De twee meest voorkomende berekeningen zijn:
1. het volledig voldoen van de woonlast door de gebruikende partij en
2. op basis van de overwaarde.
In praktijk zie je vaak dat de persoon die in de woning blijft ook de volledig woonlast voldoet dan wel dat deze woonlast wordt voldaan in de vorm van alimentatie. Dit wordt een soort van weggestreept tegen de gebruiksvergoeding. De persoon die dan niet het gebruik en genot heeft van de woning heeft dan geen tot zeer lage lasten van zijn of haar woning.
Bij de tweede berekening methode gaat het om schade die de niet gebruikende persoon leidt doordat die persoon zijn deel van de overwaarde niet kan gebruiken voor bijvoorbeeld het financieren van een nieuwe woning. In die situatie biedt de berekening op basis van het voldoen van de woonlast door de andere partij immers geen uitkomst. Er wordt een percentage genomen van de helft van de overwaarde van de woning om de andere partij te compenseren. Het percentage is door de jaren heen behoorlijk omlaag bijgesteld van 4% naar ongeveer 2,5%.

Of er een gebruiksvergoeding aan de orde is wordt per geval bekeken en is op voorhand niet eenduidig. Zou een gebruiksvergoeding voor u van toepassing kunnen zijn? Neem contact met ons op voor advies!


Project Advocaat voor de Klas

Dit keer geen juridisch inhoudelijke column zoals u van ons gewend bent, maar een belevenis die wij graag met u willen delen .
Op 7 december 2018 was het dan zover, Maaike Wetting en Lorien de Roode hebben een school in Leiderdorp bezocht voor het project “Advocaat voor de klas”. Dit is een project dat vanuit onze beroepsvereniging, de Orde van Advocaten, wordt aangeboden. Lorien had ons kantoor hiervoor opgegeven en verschillende scholen in Leiderdorp aangeschreven. Een jurist van de Junior Jurist Academie kwam les geven aan twee groepen acht en wij als advocaten waren hierbij als specialist, souffleur en natuurlijk een leuke vraagbaak voor de kinderen. De Junior Jurist Academie leert kinderen over recht en wet in Nederland aan de hand van een leuke workshop, een educatief tijdschrift, en een oefenrechtbank.

Op die vrijdagmiddag waren de kinderen gedurende twee uur bezig met het recht. Het besef dat recht overal om je heen is vanaf het moment dat je opstaat, was een eye opener voor de kinderen. Er kwamen hele slimme vragen en creatieve oplossingen vanuit de klas. Het opzoeken op internet van noodweer, noodweerexces en mishandeling was snel gepiept door de kinderen. Het is ontzettend leuk om te merken dat kinderen erg nieuwsgierig zijn en veel vragen hebben. De eenvoud en het doorvragen zetten mij weer aan het denken. (Wat is onze “grote mensen wereld” soms ingewikkeld!!) En er werd uiteraard kritisch gekeken naar het toneelstukje dat door ons en de jurist werd opgevoerd. “Is ze nu echt boos op hem?” “Gaat hij zijn zoon nu echt zo lang huisarrest geven?”

Door het drukke lesprogramma was er helaas niet veel tijd meer voor alle vragen aan ons, maar dat zullen we nog inhalen als we de oefenrechtbank gaan uitrollen. Dat zal begin januari volgend jaar zijn. Ondertussen gaan de kinderen in de klas aan de slag met een tijdschrift over het recht waarin allerlei vragen en opdrachten zijn verwerkt. Vervolgens krijgen zij een casuspositie welke zij gaan voorbereiden. Elke casus heeft verschillende actoren zoals de verdachte, de rechter, de officier van justitie, de getuige enzovoort. Er zullen teams gemaakt worden en de casus zal worden voorbereid. Wij zullen de verschillende spelers gaan begeleiden tijdens de oefenrechtbank. Misschien wel in een echte rechtbank! Uiteraard zal onze werkkleding, de toga, niet ontbreken voor de rechters, advocaten en officieren van justitie!

Tot nu toe hebben wij met veel plezier meegewerkt aan dit project. Wij zijn erg benieuwd hoe de kinderen de casus voor de oefenrechtbank zullen doen en kijken hiernaar uit.
Zo ziet u dat wij naast hard werken ook tijd maken om ons in te zetten voor uitdagende en maatschappelijke projecten. Dit maakt ons werk erg leuk en dynamisch.
Wij wensen u fijne dagen en een goed 2019 waarin bestaande conflicten zullen worden opgelost en nieuwe conflicten zoveel mogelijk worden voorkomen.