Opzettelijk verborgen houden goederen bij echtscheiding

Bij een echtscheiding dien je volgens de wet alles op te geven dat verdeeld dient te worden. Houd je bijvoorbeeld achter dat je nog een vakantiehuis elders hebt dan kan indien de andere ex-echtgenoot hier achter komt het gehele vakantiehuis aan die andere echtgenoot worden toegedeeld ook op een later moment.

Volgens de wet mag een echtgenoot bij een echtscheiding geen goederen opzettelijk verzwijgen, zoekmaken of verborgen houden. Het gaat dan om handelen of nalaten met het doel de andere partij bewust te benadelen.
Omdat op dit handelen of nalaten de sanctie staat dat het goed dan volledig aan de andere partij toekomt (in plaats van bij helfte) worden er zware eisen gesteld aan het bewijs van opzet. Deze sanctie is redelijk uitzonderlijk in het burgerlijke recht omdat het een strafkarakter heeft. De andere partij moet wel weten dat het goed bij echtscheiding verdeeld moet worden. Aantonen dat er sprake is van opzet is een lastige opgave. Het enkele feit dat een echtgenoot niet wist maar wel behoorde te weten dat dat goed tot de echtscheiding behoorde maakt niet dat er opzet aanwezig is.

Op 12 april 2018 heeft het gerechtshof Den Bosch een uitspraak gedaan waarin wel is aangenomen dat er opzet aanwezig was en is de sanctie toegepast. De vrouw heeft in deze zaak het in contanten opgenomen bedrag achtergehouden om het bedrag bewust buiten de verdeling van de echtscheiding te houden.

De vrouw had tot een jaar voor de echtscheiding grote geldbedragen opgenomen van de spaarrekening. De vrouw heeft ook erkend dat zij meer geld heeft opgenomen dan normaal. Zij gaf hiervoor als verklaring dat het verdriet van een slecht huwelijk dat zijn einde nadert werd gecompenseerd met leuke uitstapjes en genieten. Zij heeft in korte tijd € 36.200,- (!) aan contanten opgenomen. Het is onmogelijk dat de vrouw al dit geld heeft uitgegeven. De man is er verder achter gekomen dat de vrouw vervolgens een kluisje is gaan huren bij de bank. De vrouw heeft dit erkend maar kon geen goede reden geven voor de huur van het kluisje. De vrouw heeft niet kunnen aantonen dat zij de opgenomen bedragen daadwerkelijk heeft uitgegeven zodat het hof heeft geconcludeerd dat dit geldbedrag nog aanwezig moet zijn. De vrouw dient het volledige bedrag van € 36.200,- aan de man te voldoen.

Dat er opzet wordt aangenomen en bovengenoemde sanctie wordt opgelegd is vrij uniek. Vaak gaat het om een “vergeten” goed en dient deze alsnog bij helfte te worden verdeeld en is deze niet in zijn geheel voor de andere ex-echtgenoot.
Mijn advies: neem geen risico en geef alles op wat er bij een echtscheiding aanwezig is. Doe bij twijfel navraag!


Toestemming voor verhuizing

Indien beide ouders gezag hebben over een kind dienen er veel zaken in overleg en met toestemming van beide ouders plaats te vinden omtrent het kind. Dit betreft bijvoorbeeld een vakantie in het buitenland, een medische ingreep, een schoolkeuze maar ook een verhuizing met het kind is een gezagskwestie. Deze toestemming van beide ouders voor een verhuizing van 1 ouder met het kind is verplicht. De verhuizing kan immers grote gevolgen hebben voor de contactregeling van het kind met de andere ouder.

Wanneer een ouder naar een ander deel in Nederland of naar het buitenland wilt verhuizen met het kind heeft dit vaak grote gevolgen voor de contactregeling met de andere ouder. Vaak is er een ouderschapsplan waarin de zorgregeling en afspraken over het kind overeen zijn gekomen. Deze afspraken moeten dan worden gewijzigd zeker als ouders gelijke zorg hebben over het kind. Meestal houdt dit in dat de andere ouder wordt beperkt in het contact met zijn kind. Deze ouder zal dus logischerwijs niet akkoord gaan met de verhuizing. In dit soort gevallen kan je vervangende toestemming vragen aan de rechtbank voor verhuizing met het kind.

De rechter zal bij de beoordeling van deze vervangende toestemming alle belangen van ouders en kind afwegen. Ondanks dat elk geval uniek is zijn er wel algemene factoren door de Hoge Raad (hoogste rechtsorgaan) opgesteld die in zo’n belangen afweging een rol spelen. Ik zal deze hieronder kort bespreken.

Van belang is of de verhuizing noodzakelijk is en de mate waarin deze verhuizing is doordacht en voorbereid. Ook de invloed op de verdeling van de zorgtaken en continuïteit van de zorg en in welke mate de ouders tot onderlinge communicatie en overleg in staat zijn speelt een rol.

De verhuizende ouder heeft recht en belang om te verhuizen en dient de vrijheid te hebben om zijn of haar leven opnieuw in te richten. Daartegen over staat het recht dat de andere ouder en het kind hebben op onverminderd contact met elkaar en hun vertrouwde omgeving. Zijn er alternatieven geboden om maatregelen van de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen te verzachten/compenseren? De leeftijd van de kinderen en hun mening maar ook de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen is van belang. Tot slot wordt gekeken naar de extra kosten dan wel financiële consequenties van de omgang na verhuizing.

Beweegredenen van een ouder om te verhuizen zijn bijvoorbeeld werk, een nieuwe partner, teruggaan naar land van herkomst. Het gebeurt helaas ook dat de verhuizing al heeft plaatsgevonden en achteraf door de rechter de belangen moeten worden afgewogen. De ouder die deze verhuizing zonder toestemming van de andere ouder heeft doorgezet loopt het risico dat hij/zij weer terug moet verhuizen met alle consequenties van dien. Deze verhuisgeschillen hebben grote invloed op de verhoudingen tussen ouders wat weer hun weerslag heeft op het kind. In goed onderling overleg een verhuiskwestie regelen is voor alle partijen het beste.


Noot bij uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, kinderalimentatie, afwijken wettelijke maatstaven, overeenkomst.

Partijen zijn in een overeenkomst betreffende levensonderhoud bewust afgeweken van de wettelijke maatstaven. Art. 1:401 lid 5 BW biedt dan geen uitkomst. De rechter zal voor een wijziging art. 1:159 lid 3 BW naar analogie toepassen. Uitleg en bedoeling van een overeenkomst is van belang. Een gewone wijziging op basis van art. 1:401 lid 1 BW biedt uiteindelijk uitkomst.

Jurisprudentie in Nederland (JIN) juni 2018, aflevering 5, 92


Terugbetaling kinderalimentatie

Indien een rechter oordeelt dat er teveel kinderalimentatie is betaald kan dit leiden tot terugbetaling van kinderalimentatie. Het verzoek tot terugbetaling van kinderalimentatie wordt niet vaak toegewezen omdat er vanuit wordt gegaan dat de kinderalimentatie al is geconsumeerd en ten goede is gekomen aan de kinderen.
Rechters maken terughoudend gebruik van een beslissing waarin kinderalimentatie met terugwerkende kracht wordt herzien. Hierdoor kan er namelijk terugbetaling aan de orde zijn wat grote gevolge kan hebben voor de alimentatieontvanger. Er wordt beoordeeld of terugbetaling in redelijkheid van de alimentatieontvanger verlangd kan worden. Indien de alimentatieontvanger hele lage inkomsten heeft wordt terugbetaling meestal niet toegewezen. Dit was anders in een opmerkelijke beschikking van het Gerechtshof Den Bosch van 18 januari 2018.

Zowel de man als de vrouw hebben een uitkering volgens de participatiewet. Als je op uitkeringsniveau leeft is er geen draagkracht voor betaling van kinderalimentatie. De man diende volgens de beschikking van de rechtbank in dit geval toch kinderalimentatie te betalen aan de vrouw voor hun twee kinderen. De vrouw heeft vervolgens via het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO) beslag laten leggen op de uitkering van de man en er werden al gelden geïnd. (Het LBIO is een deurwaarder maar dan specifiek voor onderhoudsbijdragen). De man heeft beroep ingesteld tegen deze beschikking van de rechtbank bij het gerechtshof Den Bosch.

Omdat de vrouw een uitkering ontvangt wordt de door de vrouw ontvangen kinderalimentatie in mindering gebracht op haar uitkering. Hierdoor is deze kinderalimentatie niet (extra) aan de kinderen ten goede gekomen. Indien de vrouw kinderalimentatie moet terugbetalen betekent dit dat zij over die periode een te lage uitkering heeft ontvangen. De gemeente dient over te gaan tot aanvulling van de uitkering van de vrouw.
Bij de man is de kinderalimentatie in mindering gebracht op zijn uitkering terwijl hij hiervoor geen draagkracht had en heeft.
Het hof heeft geoordeeld dat de teveel betaalde kinderalimentatie door de vrouw moet worden terugbetaald aan de man.

De rechtbank had in deze überhaupt niet mogen overgaan tot het opleggen van kinderalimentatie aan de man aangezien hij een uitkering ontving en nog steeds ontvangt. In die zin is het terecht dat de betaalde kinderalimentatie terug moet worden betaald aan de man. De man kon hier immers niet voor gecompenseerd worden en leefde hierdoor onder het bestaansminimum.

De vrouw daarentegen kan de gemeente verzoeken om aanvulling van haar uitkering over deze periode en kan dus wel compensatie krijgen. Het is dus heen en weer schuiven van gemeenschapsgelden. Zolang deze (foutieve)beschikking van de rechtbank bestaat houdt de gemeente het vastgestelde bedrag aan kinderalimentatie in op de uitkering van de vrouw, ook indien de man dit niet vrijwillig betaald aan de vrouw. De vrouw werd dus gedwongen om via het LBIO de kinderalimentatie te innen waardoor de man werd gedwongen in beroep te gaan. Een rare situatie als je het mij vraagt!


Een gezinsadvocaat

Al jaren bestaat de maatschappelijke behoefte om het aantal vechtscheidingen terug te dringen. Een kerngroep van professionals geeft hier gehoor aan en heeft een “nieuwe echtscheidingsexpert” in het leven geroepen; “de gezinsadvocaat”. Het idee van gezinsadvocaat sluit aan bij een internationale trend om echtscheidingen op een alternatieve manier te benaderen. De kerngroep is nog druk bezig met de uitwerking van de rol van de gezinsadvocaat. Graag vertel ik u alvast wat de grote lijnen zijn. De gezinsadvocaat zou rekening moeten houden met het welzijn, de belangen en de wensen van de kinderen en beide ouders. De stem van het kind krijgt door de gezinsadvocaat een vaste plek in het scheidingsproces. De gezinsadvocaat neemt de regie in een scheiding en opereert als het ware als casemanager die de scheidende ouders begeleidt.

De gezinsadvocaat zou kunnen fungeren als mediator bij de juridische afwikkeling van de scheiding of verwijst hiervoor door naar een mediator. Op dit moment komt immers de meerderheid van scheidingen tot stand door middel van mediation.
De gezinsadvocaat werkt verder nauw samen met hulpverleners. Juist omdat de advocaat aan het begin van het scheidingsproces is betrokken dient hij/zij op te treden als verbinder tussen andere professionals. Nu zie je vaak dat de hulpverleners los van elkaar werken. De gezinsadvocaat dient het totaaloverzicht te behouden. Door als professionals samen te werken maak je en veilig vangnet voor de ouders en kinderen.

Bij een blijvend conflict zou de gezinsadvocaat dit conflict kunnen voorleggen aan een rechter die dan de knoop doorhakt. Bij juridisch complexe conflicten zou de gezinsadvocaat twee advocaten kunnen betrekken in de zaak. De gezinsadvocaat blijft erop toe zien dat in deze situatie partijen elkaar niet gaan bevechten maar een constructieve houding hebben. Ook kan er een bijzondere curator voor de minderjarige worden genoemd.

Kenmerkend en opvallend is dat de gezinsadvocaat niet gaat voor het belang van 1 cliënt maar meervoudig partijdig is en oplossingsgericht te werk gaat in plaats van te strijden.
Echter in de gedragsregels van de advocatuur is vermeld dat advocaten niet de belangen van twee om meerdere partijen mogen behartigen in geval er sprake is van tegenstrijdige belangen. Deze gedragsregels zouden dan genuanceerd dienen te worden voor de gezinsadvocaat. Maar ook de huidige familierechtadvocaat kan geen ouderwetse partijdige advocaat meer zijn. Als familierecht advocaat kan je niet over de hoofden van de kinderen een gevecht tussen ouders in stand laten. Je dient ook oog te hebben voor de andere partij. Je kunt partijdig zijn zonder tegen iemand te zijn. Het gaat om het belang van het gezin. Wellicht dat de gezinsadvocaat wat kan betekenen voor de vechtende ex-echtgenoten en de kinderen.


Trouwen na 1 januari 2018

In het nieuws op televisie is het ook al voorbij gekomen: er verandert iets als je trouwt na 1 januari 2018. Je trouwt niet meer automatisch in een algehele gemeenschap van goederen waarbij alles gedeeld dient te worden bij een echtscheiding. Er zal per 1 januari 2018 een “beperkte gemeenschap” gelden. Maar wat verandert er nu precies?

In maart 2017 is met een stem verschil het wetsvoorstel “beperking wettelijke gemeenschap van goederen” met een meerderheid in de eerste Kamer aangenomen. Vanaf 1900 zijn er verschillende initiatieven geweest om de reikwijdte van de gemeenschap van goederen in te perken. Die pogingen strandden keer op keer.
De oude wet die dateert uit 1838 wordt hiermee vervangen. Per 1 januari 2018 is de wet beperking wettelijke gemeenschap van goederen van kracht.

Bijna 180 jaar lang was het zo dat als je trouwde alle schulden en bezittingen bij een scheiding 50/50 worden verdeeld. Schenkingen en erfenissen worden ook verdeeld tenzij er een uitsluitingsclausule was opgenomen.
Met de wetswijziging blijft het privévermogen dat voor het huwelijk is opgebouwd in het bezit van degene die dit bezit heeft opgebouwd en valt niet in de gemeenschap. Voorhuwelijkse schulden vallen ook buiten de gemeenschappelijke boedel. Net zoals erfenissen en schenkingen die de partners tijdens het huwelijk krijgen. Alleen vermogen dat partners gezamenlijk hebben opgebouwd, wordt na de echtscheiding gedeeld.
Met deze verandering sluit Nederland aan bij de internationale norm. Alleen Suriname en Zuid-Afrika hanteren nu nog zo’n uitgebreide uitleg van trouwen in gemeenschap van goederen.
Deze wijziging geldt alleen voor huwelijken die na 1 januari 2018 worden gesloten. De huwelijken gesloten voor 1 januari 2018 vallen niet onder deze wet maar nog onder de oude wet. Uiteraard blijft het mogelijk dat echtgenoten samen iets anders vastleggen in huwelijkse voorwaarden.
Er is veel kritiek op de nieuwe wet en er zijn veel vragen over hoe dit in praktijk zal gaan uitpakken bij echtscheidingen. Hoe wordt bijvoorbeeld omgegaan met schulden en bezittingen die voor het huwelijk zijn verworven en tijdens het huwelijk zijn vermengd of afgelost met gemeenschappelijk bezit? Hoe wordt omgegaan met een schenking of erfenis die is aangewend voor een verre reis voor het gezin? Een ding is zeker: de nieuwe wet zal de verdeling bij echtscheiding niet makkelijker maken.


Partnerdoding en contact met kind

Ongeveer in 14 gevallen per jaar is er sprake van partnerdoding waar kinderen bij betrokken zijn. Voor deze gevallen is er een wet van 7 juni 2017 tot wijziging van het burgerlijk wetboek gemaakt. Deze wet zal per 1 januari 2018 in werking treden en gaat over contact dan wel omgang met het kind en de nog overblijvende ouder.
Indien de ene ouder de andere ouder (vermoedelijk) om het leven heeft gebracht zal dit vanaf 1 januari 2018 gemeld moeten worden bij de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad voor de kinderbescherming zal vervolgens en onderzoek instellen naar de wenselijkheid van een contact- of omgangsregeling van het kind met de ouder die wordt verdacht van of is veroordeeld voor het doden van de andere ouder. De Raad voor de Kinderbescherming zal op basis van dit onderzoek een verzoek indienen tot vaststelling van een contact- of omgangsregeling bij de rechtbank. De kinderrechter dient in die gevallen altijd te beoordelen of een contact of omgang in het belang is van het kind.
De kinderrechter zal bij deze procedure een bijzondere curator benoemen. De bijzondere curator zal de minderjarige vertegenwoordigen en bijstaan. Mocht de kinderrechter het verzoek tot omgang of contact afwijzen dan geldt dit voor een periode van 2 jaar. Na die 2 jaar kan de ouder dan weer een nieuw verzoek om contact of omgang indienen bij de kinderrechter.
Je kan je afvragen of het nodig is om een wet te maken voor 14 gevallen per jaar. Had het opstellen van beleid/protocol niet voldoende geweest? Verder is de kanttekening dat deze gang van zaken ook geldt voor een ouder die verdacht wordt van partnerdoding. Een veroordeling kan vervolgens jaren op zich laten wachten. Dit kan grote consequenties hebben voor het kind en de verdachte ouder. Ik kan dat ook niet rijmen met het grondbeginsel van het strafrecht “dat je onschuldig bent tot het tegendeel is bewezen”. Wel vind ik de handelswijze die in de wet is beschreven zorgvuldig en in het belang van het kind. Ik ben benieuwd naar de uitspraken van de rechters naar aanleiding van deze wet.


Alimentatie voor kinderen

De ouders zijn wettelijk verplicht om hun kinderen financieel te onderhouden. Volgens de wet zijn ouders verplicht om hun kinderen in elk geval tot 21 jarige leeftijd financieel te supporten. Er zijn een tweetal groepen te onderscheiden namelijk de kinderen tot 18 jaar en van 18 tot 21 jaar. Deze laatste groep zijn de jongmeerderjarige kinderen. Is deze financiële ondersteuning van ouders voor kinderen te wijzigen en kunnen de gedragingen van kinderen van invloed zijn op deze financiële ondersteuning?
Alle kinderen tot 21 jaar hebben behoefte aan een onderhoudsbijdrage. Tot 18 jaar wordt de alimentatie voldaan aan de ouder die de hoofdverzorger is van het kind. Vanaf 18 jaar dient de alimentatie aan het kind zelf te worden overgemaakt en is het kind zelf procespartij indien zich problemen voordoen. Het kind dient te worden ondersteund in levensonderhoud en studie.
De gedragingen van jongmeerderjarige kinderen kunnen leiden tot matiging van de alimentatie. Dit is niet mogelijk bij kinderen tot 18 jaar. Het gedrag als zodanig is niet van belang maar wel of bij zodanig gedrag naar alle redelijkheid gevraagd mag worden dat de ouder het kind nog geheel of gedeeltelijk financieel ondersteunt. Het gedrag moet een zodanig kwetsend karakter hebben voor de ouder.
In een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 6 juli 2017 heeft dit gedrag niet geleid tot matiging van de onderhoudsbijdrage aan een jong meerderjarig kind. De jongmeerderjarige weigerde om contact met de ouder te hebben. Ook had de jongmeerderjarige haar achternaam gewijzigd naar die van de moeder. Deze omstandigheden hebben er niet toe geleid dat de alimentatie werd gematigd dan wel werd stopgezet.
Uiteraard zijn er nog andere redenen waarom kinderalimentatie kan worden gewijzigd. De draagkracht van de ouder kan niet meer toereikend zijn door bijvoorbeeld inkomensdaling. Ook kan het mogelijke inkomen van een jongmeerderjarige een factor zijn voor een wijziging van de financiële ondersteuning.
Conclusie is dat ondanks de ouders wettelijk verplicht zijn om hun kinderen tot 21 jaar financieel te ondersteunen er een matiging of stopzetting van deze financiële ondersteuning mogelijk is. Dit kan bij jongmeerderjarige kinderen te maken hebben met een bepaalde gedraging die kwetsend is voor de ouder. De rechtbank zal dit van geval tot geval beoordelen.


Rechter vervangen door robot

De digitalisering en robotisering van onze maatschappij gaat in een rap tempo door. Arbeidsplaatsen van mensen worden vervangen door computers. Deze ontwikkeling gaat zelfs zo ver dat er een experiment is geweest waarin de rechter is vervangen door een robot.
Ondanks dat er wetgeving en beleid is waaraan een rechter een zaak toetst is de uitspraak afhankelijk van de rechter. Als je dezelfde zaak voorlegt aan 10 verschillende rechters zullen er verschillende uitspraken uitkomen. Het werk van een rechter is immers mensenwerk.
Het experiment heeft plaatsgevonden in twee zaken waarbij met behulp van een robot een uitspraak is gedaan en deze uitspraak is vergeleken met de uitspraak van een rechter. Het betrof een arbeidszaak en een verkeerszaak. Bij de verkeerszaak nam de verdachte een rotonde verkeerd om. De robot oordeelde dat de verdachte schuldig was. De rechter ging over tot vrijspraak omdat er geen bord aanwezig was die de juiste rijrichting aangaf. Bij de arbeidszaak ging het om ontslag van een financieel directeur. De robot en de rechter kwamen allebei tot het oordeel dat de financieel directeur onterecht was ontslagen. De rechter kwam echter tot een veel hogere ontslagvergoeding (10x zo hoog!) dan de robot.
Het experiment laat zien dat een rechter in levende lijve noodzakelijk is, een oordeel van een mens van vlees en bloed die de maatschappij centraal stelt en niet alleen de regeltjes. De rechter weegt alle omstandigheden van het geval mee. Ook speelt hierbij het gevoel, de gemoedstoestand en dergelijke mee. Daarnaast zijn juridische zaken soms erg complex zodat een robot op het verkeerde spoor wordt gezet.

De producent achter de robot heeft aangegeven dat zij al verwachtte dat een robot nog niet een rechter kan vervangen. Het is meer bedoeld als hulp voor de rechters bij hun beslissing en als een soort second opinion.
Ondanks dat het soms lastig uitleggen is aan je client dat uitspraken kunnen verschillen en afhankelijk zijn van welke rechter de zaak beoordeeld, is gebleken met dit experiment dat het oordeel van een rechter van vlees en bloed niet vervangen kan worden door een robot. Ik vraag mij af of dit ooit mogelijk zal zijn. Het oude ambacht van een rechter maar ook van een advocaat zal niet kunnen worden vervangen door een robot. Dit is en blijft mensenwerk.


Vechtscheiding

Laatst vroeg een cliënte mij of haar echtscheiding een vechtscheiding is. Ik merkte dat ik het lastig vond om deze vraag te beantwoorden en vroeg aan haar of zij het zelf een vechtscheiding vindt. Hierop antwoordde zij met ja.

Dat een echtscheiding een beëindiging van een burgerlijk huwelijk is weet iedereen. Maar wat is nu een vechtscheiding? Deze term wordt veel gebruikt in de media. Een vechtscheiding wordt ook wel een conflict scheiding of problematische scheiding genoemd. Dit klinkt wat minder heftig maar is hetzelfde. In Nederland wordt een echtscheiding via een rechtbank uitgesproken. Het zijn vooral de gevolgen van de echtscheiding die geregeld moeten worden waarover discussie ontstaat. Dit betreft bijvoorbeeld de zorgregeling van de kinderen, de verdeling van bezittingen en alimentatie. Deze discussie kan zo hoog oplopen dat er sprake is van een vechtscheiding. Er zijn geen regels om te beoordelen wanneer er sprake is van een vechtscheiding of een “normale” echtscheiding. Het is naar mijn mening vooral een gevoelsmatige kwestie.

Uit het woordenboek blijkt dat vechten meerdere betekenissen kan hebben. Het kan naast een vaak negatieve lading ook een positieve lading hebben in de vorm van moeite voor iets doen (vechten voor je rechten/idealen). De manier waarop je vecht is hierbij bepalend.
De uitspraak ´waar er twee vechten hebben er twee schuld´ vind ik zeer toepasselijk bij een (vecht)echtscheiding. Men verliest zich vaak in de emotie en komt dan niet meer toe aan zelfreflectie. Men praat slechts nog door middel van verwijten.
Vooral de kinderen hebben last van dit gevecht. Ouders zijn vaak zo bezig met hun eigen strijd dat zij de belangen van de kinderen uit het oog verliezen. Het gevecht gaat over de kinderen of via de kinderen. Kinderen komen in een loyaliteitsconflict; ze zijn loyaal aan papa en aan mama maar worden gedwongen te kiezen.

Al met al is het goed om een vechtscheiding te voorkomen. Maar hoe doe je dat? Onder andere door het reguleren van emoties en professionele hulp in te schakelen.
Zit je zelf of je naasten in een (vecht)scheiding, of kom je dit vaak tegen in je werk of ben je zomaar geïnteresseerd in dit onderwerp? Meld je dan snel aan voor de lezing “vechtscheiding” welke wordt gegeven door ondergetekende en een relatietherapeut/coach op donderdag 28 september 2017 van 20-22 uur bij de Leiderdorpse volksuniversiteit. Wie weet tot 28 september!