28 september Lezing Vechtscheiding

Lezing Vechtscheiding. Samen met mevrouw Margarita Bernal organiseert en verzorgt mr. Lorien de Roode op 28 september a.s. een lezing over de Vechtscheiding.

Een ieder zal bekend zijn met deze term en in de media wordt dit te pas en te onpas gebruikt. Maar wat is een vechtscheiding en wat maakt dat een scheiding een vechtscheiding wordt? Hoe stap je uit dit gevecht en wat doet het met betrokkenen? Een interessant onderwerp waarover veel te vertellen valt. Vanuit verschillende professionele invalshoeken zullen Margarita Bernal en Lorien de Roode een interactieve lezing verzorgen in een verrassende vorm. Hun ervaring als coach en relatietherapeut resp. familierecht-advocaat staat borg voor een vanuit professionele ervaring deskundige behandeling van het thema, waarbij ook veel aandacht wordt besteed aan de effecten voor bij de scheiding betrokken kinderen.

Prijs € 15,-
Locatie De Sterrentuin, Leiderdorp
Datum 28 september
Tijdstip 20.00 - 22.00 uur

Margarita Bernal is trainer, coach en relatietherapeut. Haar passie is mensen begeleiden naar wie ze ten diepste zijn, zodat ze wat in potentie aanwezig is, naar buiten kunnen brengen. Vanuit haar eigen praktijk voor coaching, counselling en training, Strokes begeleidt ze al 11 jaar mensen bij hun persoonlijke ontwikkeling. Ook begeleidt ze sinds afgelopen februari vanuit haar bedrijf Stiefgoed Leiden samengestelde gezinnen naar harmonie en rust. Meer over haar http://www.stiefgoed.nl/margarita-bernal/.


Kind gebonden budget en partneralimentatie

Op 7 juli heeft de hoge Raad in haar vonnis een oordeel gegeven op de vraag of het Kind gebonden budget (KGB) opgeteld dient te worden bij de behoefte van degene die partneralimentatie ontvangt. Moet het KGB worden beschouwd als inkomen of als inkomensafhankelijke en ondersteunende maatregel die buiten beschouwing blijft bij het berekenen van partneralimentatie.

De Hoge Raad heeft beslist dat het KGB buiten beschouwing moet blijven voor het berekenen van partneralimentatie. Het KGB wordt hiermee gelijkgesteld met huurtoeslag en zorgtoeslag.

Dit is een groot verschil met de berekening van kinderalimentatie waarbij het KGB wel wordt meegenomen in het inkomen.


Lijfsdwang in het familierecht

De man die een achterstand van € 15000,- aan kinderalimentatie open had staan en niet wilde betalen is aangehouden en van zijn vrijheid ontnomen. Vervolgens heeft de man diezelfde dag nog die € 15000,- voldaan en is weer vrijgelaten. Vrijheidsontneming van personen is niet alleen mogelijk in het strafrecht maar ook in het familierecht. Deze vrijheidsontneming heeft alleen een ander doel namelijk een prikkel geven om iets te doen en is niet bedoeld als sanctie.

In het familierecht wordt er gesproken over “lijfsdwang” in plaats van vrijheidsontneming. De lijfsdwang is een gijzeling in een huis van bewaring. Dit is een indirect executiemiddel om degene die zijn verplichtingen niet nakomt ondanks een uitspraak van de rechter te bewegen alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.
Lijfsdwang kan alleen worden opgelegd in situaties dat degene die zijn verplichtingen niet nakomt wel aan zijn verplichtingen kan voldoen maar dit niet wil.
Lijfsdwang is voor maximaal een jaar mogelijk. Deze lijfsdwang kan door een rechter worden opgelegd op verzoek bij een veroordeling tot iets anders dan het betalen van geld (omgangsregeling) en tot alimentatie.
Bij achterstallige alimentatie zijn de personen aan wie lijfsdwang wordt opgelegd meestal personen die in het buitenland verblijven, van werkgever wisselen dan wel een zwervend bestaan hebben. Alle executiemiddelen die mogelijk zijn, zoals beslaglegging moeten zijn geprobeerd.

Bij nakoming van omgangsregelingen dienen alle alternatieven te zijn geprobeerd zoals begeleide omgang, opschorting betaling kinderalimentatie, boetebeding, inzet politie, inzet strafrecht, benoeming bijzondere curator, treffen van kinderbeschermingsmaatregel zoals ondertoezichtstelling of uit huis plaatsing, wijziging van het gezag of hoofdverblijf van het kind en een dwangsom. Als dat allemaal niet helpt kan pas worden gedacht aan lijfsdwang.

Er is beroep mogelijk tegen de oplegging van lijfsdwang waarbij de rechter de belangen zal afwegen. Hierin speelt vaak het belang van het kind een grote rol aangezien het kind een van zijn ouders zal moeten missen bij de inzet van lijfsdwang. Soms is de dreiging van lijfsdwang in de vorm van een termijn waarbinnen de verplichting moet zijn voldaan al voldoende.
De deurwaarder zal de lijfsdwang uitvoeren met bijstand van politie. De schuldeiser dient de kosten van de lijfsdwang voor te schieten.

Als bijna alles is geprobeerd om nakoming van een verplichting voor elkaar te krijgen en niets werkt dan is het mogelijk om lijfsdwang te verzoeken aan een rechter in het familierecht. Lijfsdwang wordt terughoudend toegepast omdat het een ultimum remedium is maar kan in sommige gevallen effectief zijn zoals in het voorbeeld hierboven


Partneralimentatie

Partneralimentatie is een financiële bijdrage in het levensonderhoud van de ex-partner door de andere ex-partner. Als je gehuwd bent geweest of een geregistreerd partnerschap hebt gehad kan het zijn dat degene die geen inkomen dan wel minder inkomen heeft recht heeft op partneralimentatie van zijn ex partner. Dat je recht hebt op partneralimentatie betekent nog niet dat je daadwerkelijk partneralimentatie krijgt. Dit is afhankelijk van vele factoren.

Als eerste moet diegene die aanspraak wilt maken op partneralimentatie “behoefte” hebben aan een bijdrage in het levensonderhoud. De tendens in de rechtspraak maar ook de discussie in de politiek neigt er steeds meer naar dat verwacht wordt dat degene die aanspraak maakt op partneralimentatie voor zover mogelijk in zijn of haar eigen levensonderhoud probeert te voorzien. Dit heeft alles te maken met de veranderde maatschappij waarbij we vaak te maken hebben met tweeverdieners. Ooit is het recht op partneralimentatie in de wet terecht gekomen toen het rolpatroon was dat de man werkte en de vrouw zorgde voor het huishouden en de kinderen. Als partijen dan uit elkaar gingen stond de vrouw letterlijk met lege handen.

Als aangetoond is dat er behoefte is voor partneralimentatie dan zal er gekeken worden of degene die partneralimentatie moet betalen dit wel kan betalen en hoeveel. Dit is afhankelijk van de inkomsten en uitgave oftewel de draagkracht. Hier ligt een hele berekening aan ten grondslag.
In uitzonderlijke gevallen kan kwetsend en grievend gedrag van degene die partneralimentatie ontvangt naar degene die partneralimentatie betaalt leiden tot beëindiging dan wel matiging van betaling van partneralimentatie. De rechter oordeelt hier terughoudend in van geval tot geval.

Een zaak waarbij de vrouw 4 processenverbaal van aangiften inzake het wangedrag van de man, een opgelegd huisverbod, sms berichten, emailberichten en een grievende brief aan de werkgever van de vrouw door de man heeft overgelegd heeft de rechtbank toch geoordeeld om de partneralimentatie aan de man NIET stop te zetten. De rechter heeft hierbij rekening gehouden met het feit dat de gedragingen van de man in de periode van de scheiding hebben plaatsgevonden, de man tijdens het huwelijk ook al emotionele en psychische klachten had en de man arbeidsongeschikt was en is. Ondanks dat de gedragingen ongetwijfeld kwetsend zijn geweest voor de vrouw vindt de rechtbank het onvoldoende ernstig om de partneralimentatie stop te zetten. Met een scheiding gaan immers emoties gepaard waardoor niet ieder wangedrag of grievend gedrag leidt tot een zover strekkend gevolg van stopzetten van partneralimentatie zo oordeelt de rechtbank. Daarbij weegt mee dat deze stopzetting onherroepelijk zou zijn aangezien eenmaal beëindigde partneralimentatie niet meer opnieuw kan bestaan.
In de politiek wilt men graag de berekening van partneralimentatie versimpelen door met bepaalde standaard bedragen te rekenen.

Dit is naar mijn mening een ondoenlijke zaak aangezien elke zaak uniek is en maatwerk geboden is. De beoordeling en berekening van partneralimentatie vraagt deskundigheid van professionals.


Grootouders en recht op omgang met kleinkinderen

De band tussen opa en oma en hun kleinkind is vandaag de dag heel anders dan een aantal jaren geleden. Veel opa's en oma's zijn intensief betrokken in het leven van hun kleinkinderen en passen vaak structureel 1 dag per week op hun kleinkinderen. Helaas gebeurt het steeds vaker dat het contact tussen de grootouders en kleinkinderen wordt verbroken door bijvoorbeeld een echtscheiding. Hebben grootouders volgens de wet recht op omgang met hun kleinkind?

Er is in Nederland in tegenstelling tot de wetgeving in ander Europese landen geen speciale regeling in de wet opgenomen voor een omgangsrecht van grootouders en kleinkinderen. In bijvoorbeeld Frankrijk, Spanje en Duitsland worden de grootouders expliciet genoemd in een wettelijke regeling en hebben zij in beginsel recht op omgang met hun kleinkind. In Nederland worden de grootouders niet genoemd in de wet.

Toch kunnen de grootouders in Nederland een procedure starten. Grootouders dienen dan eerst aan een voorwaarde te voldoen. Zij moeten aantonen dat zij in nauwe persoonlijke betrekking staan tot het kind. Als zij aan deze voorwaarde voldoen zal de rechter inhoudelijk oordelen over hun omgangsverzoek.
De rechter bepaalt of de grootouders in nauwe persoonlijke betrekking staan tot het kind. Het criteria hiervoor is dat de grootouders een daadwerkelijke opvoedingstaak hebben vervuld en wordt van geval tot geval beoordeeld. Het enkel grootouder zijn is onvoldoende om aan deze criteria te voldoen.

In de politiek is er vanuit de hoek van het CDA getracht om het omgangsrecht van grootouders op te laten nemen in de wet zodat alle omgangsverzoeken van grootouders direct inhoudelijk moeten worden beoordeeld. Helaas is er een meerderheid in de Tweede Kamer die niets ziet in dit voorstel. De kritiek is dat het omgangsrecht van grootouders kan bijdragen aan nog meer ruzies tussen de ouders en de grootouders als extra proces partij de situatie nog ingewikkelder maakt. Men vreest voor juridische claims van grootouders en dat de kinderen hiervan de dupe worden.

Concluderend biedt de Nederlandse wet geen direct omgangsrecht voor grootouders met hun kleinkinderen. De grootouders kunnen wel vallen onder de groep die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind. Als zij onder deze groep vallen zal de rechter hun verzoek pas inhoudelijk beoordelen waarbij het belang van het kind centraal staat.


wetsvoorstel beperking huwelijksgemeenschap

De Eerste Kamer heeft dinsdag 28 maart 2017 het Initiatiefvoorstel-Swinkels, Recourt en Van Oosten Beperking wettelijke gemeenschap van goederen (33.987) dat de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen beperkt, na stemming met de kleinst mogelijke meerderheid aangenomen.
Het initiatiefvoorstel betekent een wijziging van het huidige basisstelsel. Het wetsvoorstel houdt in dat het vermogen en schulden van de partners bij aanvang van het huwelijk buiten de huwelijksgemeenschap blijft. Hetzelfde geldt voor nalatenschappen en schenkingen tijdens het huwelijk. De datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel wordt door het ministerie van Veiligheid en Justitie bepaald.


Juridische problemen bij samenwoners

Je hebt samen een huis gekocht, een gezin gesticht, geen samenlevingscontract/huwelijk of geregistreerd partnerschap gesloten en de relatie eindigt. De vrouw is vanwege de kinderen minder gaan werken. De man heeft al die tijd de maandelijkse hypotheeklast betaald. De man wil vervolgens na beëindiging van de relatie de helft van de door hem betaalde hypotheekrente (en premie levensverzekering) terug. Hoe zit dit?

Veel samenwoners kiezen er bewust voor om niet te trouwen in verband met bijvoorbeeld de partneralimentatie verplichting en andere vermogensrechtelijke verplichtingen. Echter voor de rest is deze groep zich vaak onvoldoende bewust van hun wezenlijk andere juridische positie.

De samenwoners zijn in bovengenoemd geval voor de helft eigenaar van de woning en dienen dus ook voor de helft bij te dragen in de maandelijkse hypotheeklast. Het komt vaak voor dat het percentage dat een partij tijdens de samenwoning heeft bijgedragen aan deze maandelijkse hypotheeklast afwijkt. Het is aan die partij om aan te tonen dat er daadwerkelijk andere afspraken zijn gemaakt over deze betaling dan de wettelijke regeling van betaling bij helfte. Bewijsrechtelijk is dit lastig. Het feit dat de man in dit geval de maandelijkse hypotheeklast volledig heeft betaald rechtvaardigt niet de conclusie dat hij daarmee heeft afgezien van verhaal van deze hypotheeklast op de vrouw. Aantonen dat de man deze hypotheeklast al die jaren heeft betaald en de vrouw bijvoorbeeld de boodschappen heeft betaald is onvoldoende.

Het gaat erom of je kan afleiden of er uitdrukkelijke dan wel stilzwijgende afspraken zijn gemaakt over deze afwijkende bijdrage plicht aan de hypotheeklast. Er zal betekenis moeten worden toegekend aan wat zich tussen partijen in zijn totaliteit heeft afgespeeld. Het gaat om de verdeling van de taken en lasten die niet alleen de financiële aspecten omvat maar ook de zorgtaken. Vaak zou je uit het feitelijk handelen van partijen hun afspraken kunnen afleiden. Echter het is niet zo dat dan als uitgangspunt moet worden genomen dat er dus stilzwijgende afspraken zijn gemaakt waardoor er geen betalingsverplichting zou bestaan. Alle omstandigheden zijn van belang, aldus de Hoge Raad.

Het aantal samenwoners die niets hebben geregeld in de vorm van een huwelijk, geregistreerd partnerschap dan wel samenlevingsovereenkomst is gestegen de afgelopen tijd. Dit is een zorgelijke ontwikkeling zolang deze groep de consequenties niet overziet. Er zijn verschillende onderzoeken geweest om te bezien welke specifieke wetgeving voor deze groep in het leven zou kunnen worden geroepen gezien de gerezen problemen. Echter hier is tot nu toe niets van terecht gekomen. Voorkom dus ellende en leg afspraken vast al tijdens de samenwoning!


Wetsvoorstel beperking gemeenschap van goederen

U heeft er vast al het een en ander over gehoord dan wel gelezen. Een huidig wetsvoorstel ligt voor bij de tweede kamer en zal leiden tot een ingrijpende wijziging van ons wettelijk stelsel van de algehele gemeenschap van goederen. Momenteel ontstaat automatisch een algehele gemeenschap van goederen als je trouwt in Nederland. Indien je hiervan wilt afwijken dien je huwelijkse voorwaarden op te laten stellen bij de notaris.

Nederland is een van de weinige landen ter wereld die nog het huidige stelsel kent van algehele gemeenschap van goederen. Dit houdt in dat alle schulden en bezittingen in de gemeenschap vallen zodra je met elkaar trouwt. Ook schulden en bezittingen van voor het huwelijk tellen mee. Bij een scheiding dienen dus alle goederen die in de gemeenschap vallen bij helfte te worden verdeeld. Een erfenis kan enkel buiten de algehele gemeenschap goederen vallen als de erflater dit expliciet in zijn testament opneemt, de zogenaamde uitsluitingsclausule en ook eventuele verknochte zaken vallen buiten de gemeenschap.

De gedachte achter het nieuwe wetsvoorstel van de beperkte gemeenschap van goederen is dat het rechtvaardiger is dat slechts hetgeen echtgenoten gedurende hun huwelijk door gezamenlijke inspanning hebben opgebouwd standaard in de gemeenschap valt. Dit sluit ook beter aan op de praktijk aangezien de ex-echtgenoten alleen bereid zijn hun vermogen te delen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd. Het huidige wetvoorstel zou beter passen in de hedendaagse rechtsopvattingen. Hierdoor zal er ook een meer uniform huwelijksvermogensrecht zijn in Europa.

De inhoud van het wetvoorstel luidt in grote lijnen als volgt. Als je niets regelt via een notaris is er automatisch een beperkte gemeenschap waarbij het voorhuwelijkse vermogen, schulden en giften net als erfenissen niet langer tot de algehele gemeenschap van goederen behoren maar tot het privé vermogen van de ontvanger. Uitgangspunt is dat alleen verdiensten van echtgenoten tijdens het huwelijk in de beperkte gemeenschap vallen. Een onderneming die voor het huwelijk al aanwezig was valt niet in de beperkte gemeenschap, wel de winst die tijdens het huwelijk is gemaakt en niet is uitgekeerd dan wel het verlies. Tegenstanders van het wetsvoorstel zouden het stelsel ingewikkelder vinden worden en het zou leiden tot veel administratieve rompslomp. Ook wordt er te gemakkelijk voorbijgegaan aan het verbond van een huwelijk. Voorstanders voorzien minder problemen na scheiding aangezien mensen in zekere zin worden beschermd tegen schulden van hun ex en het zou vechtscheidingen kunnen voorkomen.

Of het wetsvoorstel het gaat redden is nog afwachten. Goede voorlichting over de consequenties van een huwelijk kan veel problemen voorkomen. Nu gebeurd het nog regelmatig dat partijen pas achteraf, dus bij een scheiding beseffen wat de consequenties zijn en de inhoud van de huwelijkse voorwaarden begrijpen. Het instituut huwelijk brengt rechten en plichten met zich mee en ik adviseer u zich hierover vooraf goed te laten informeren door een advocaat of notaris ondanks dat het een verbintenis uit liefde is.


Omgang tussen ouder en kind dwingt de rechter af

Hoe vaak hoor je niet dat de omgang tussen een ouder en een kind niet goed verloopt na scheiding of een verbroken relatie. De ene ouder heeft de volledige verzorging en de andere ouder heeft een omgangsregeling of ziet zijn kind misschien helemaal niet. De ouders ruziën elkaar de tent uit. De communicatie is ver te zoeken en als die al aanwezig is dan is deze zeer slecht. Het vertrouwen is weg, ouders diskwalificeren elkaar over en weer als ouder en het kind dreigt hier de dupe van te worden. Je merkt dat de rechter bij een geschil over de omgang er alles aan doet om contact met beide ouders te bewerkstelligen. Waarom zijn de rechters hierin zo actief?

Deze actieve houding is met name te verklaren door de recente uitspraken van het hoogste rechtsorgaan in Nederland, de Hoge Raad en uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Zo heeft de Hoge Raad in de uitspraak van 14 januari 2014 beslist dat van de rechter een uiterste inspanning mag worden verwacht om een omgangsregeling tot stand te brengen.

Aan omgang met beide ouders wordt zeer veel waarde gehecht. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat het niet goed is voor een kind als hij contact heeft met slechts één van de ouders. Hierdoor kan er zelfs in de toekomst een ontwikkelingsbedreiging bij het kind ontstaan doordat hij geen beeld van de andere ouder kan vormen op basis van zijn eigen ervaringen en contact. In verschillende verdragen en wetgeving is verankerd dat een kind en een ouder recht hebben op omgang met elkaar. In de Nederlandse wetgeving is dit recht weergegeven in artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek. Er is slechts een aantal expliciete gronden in de wet opgenomen waardoor omgang ontzegd kan worden. Dit betreft wanneer de omgang ernstig nadeel teweeg zou brengen aan de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van een kind, de ouder niet in staat zou zijn tot omgang, indien het kind van 12 jaar of ouder ernstige bezwaren heeft met de omgang of wanneer er andere zwaarwegende belangen van het kind aanwezig zijn.

De rechter heeft verschillende middelen tot zijn beschikking om de omgang toch tot stand te laten komen:
Mediation, onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, een voorlopige omgang opleggen, omgangshuis, een dwangsom en zelfs een (omgangs)ondertoezichtstelling.

Bij een (omgangs)ondertoezichtstelling kan de gezinsvoogd schriftelijke aanwijzingen geven, die de rechter kan vastleggen in zijn uitspraak met eventueel een dwangsom voor het geval die aanwijzingen niet worden gevolgd. Deze schriftelijke aanwijzingen kunnen als doel hebben om slecht lopende communicatie tussen ouders te verbeteren en de gewenste omgang te bevorderen. Ouders kunnen ook verplicht worden om cursussen en trainingen te volgen.

Kortom, omgang tussen de ene ouder en het kind zal – ondanks (emotioneel begrijpelijke) bezwaren van de verzorgende ouder – in de meeste gevallen toch worden toegestaan door de rechter, met als doel om de rechten en belangen van een kind en een ouder te waarborgen.


Onderhoudsplicht ouders ook na overlijden

Op 1 december 2015 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden een uitspraak gedaan over de onderhoudsplicht van een ouder na zijn overlijden. Op basis van de wet kan een minderjarig kind, middels zijn wettelijk vertegenwoordiger, aanspraak maken op een bedrag uit de nalatenschap van de overleden ouder voor zijn levensonderhoud. In een eerdere uitspraak van een kantonrechter werd het verzoek daartoe afgewezen. Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft vervolgens de uitspraak van de kantonrechter vernietigd en oordeelde dat er een bedrag van € 19.720,- dient te worden uitgekeerd aan de wettelijk vertegenwoordiger van het minderjarige kind. Dit is bedoeld voor de kosten van het kind tot 21-jarige leeftijd. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met diverse omstandigheden, zoals het feit dat de ouders destijds overeenstemming hadden bereikt over de hoogte van de kinderalimentatie, dat dit bedrag nooit is verhoogd, de veranderingen in het inkomen van de nog in leven zijnde ouder en de behoefte van het kind.
Ouders die niet meer samen zijn, zijn verplicht naar hun draagkracht te voorzien in de kosten van hun minderjarige kinderen en in de kosten van het levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen tot 21-jarige leeftijd. De ouders dienen deze verplichting ook veilig te stellen voor na hun overlijden. Indien hiervoor niets is geregeld kan de minderjarige aanspraak maken op een bedrag uit de nalatenschap. Het kan zijn dat het testament van de overleden ouder niet aansluit op de wettelijke kinderalimentatie plicht. In dat geval heeft de kinderalimentatie voorrang. Deze uitspraak is een signaal naar alle ouders die een onderhoudsplicht hebben. Deze onderhoudsplicht voor uw kinderen kan zelfs doorwerken na overlijden!

Lorien de Roode