Als ouders uit elkaar gaan, door middel van een scheiding, heeft dit niet alleen ingrijpende gevolgen, maar kan dit ook van invloed zijn op het contact tussen de betrokken kinderen en hun grootouders. Vaak spelen de grootouders een grote rol in het leven van hun kleinkinderen. Het is dan ook belangrijk dat deze relaties in stand blijven.

 

Hebben grootouder recht op omgang met hun kleinkinderen?

Ouders hebben een wettelijk recht op omgang met hun kinderen, maar grootouders hebben dit recht (nog) niet. In de wet is opgenomen dat kinderen recht hebben op omgang met hun ouders en met ‘degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hen staat’. Tussen kleinkinderen en hun grootouders kan dus een recht op omgang bestaan. Als grootouders geen contact met hun kleinkinderen hebben, omdat de ouders hieraan niet meewerken, dan kunnen de grootouders bij de rechtbank een procedure starten. Ze zullen in deze procedure in tegenstelling tot de ouders eerst moeten aantonen dat ze een nauwe persoonlijke betrekking hebben met hun kleinkind, voordat de rechter inhoudelijk kan gaan oordelen over een omgangsregeling. Hieronder leg ik uit wat een nauwe persoonlijke betrekking is.

 

De drempel van nauwe persoonlijke betrekking

Vaak gaat het mis als grootouders een omgangsregeling tussen hen en hun kleinkinderen via de rechter willen laten vastleggen. In een procedure moeten de grootouders namelijk kunnen aantonen dat er sprake is van ‘een nauwe persoonlijke betrekking’ met hun kleinkinderen. In internationale verdragen wordt ‘een nauwe persoonlijke betrekking’ omschreven als family life. Dit is de toetsing van de nauwe persoonlijke betrekking, waardoor de positie van de grootouders in de wet niet sterk is. Om een verzoek van de grootouders in de behandeling te kunnen nemen, moeten de grootouders dus family life aantonen. Family life is een ruim begrip dat staat voor het recht van personen die een onderdeel vormen van een familie of gezin. Ook nauwe verwanten zoals de band tussen grootouders en kleinkinderen valt onder dit begrip. Grootouders moeten aantonen dat er sprake is van meer contact dan het gebruikelijke contact tussen hen en de kleinkinderen. Denk hierbij aan een kleinkind dat voor langere tijd bij opa en oma heeft gewoond. Of een situatie waarin de grootouders op regelmatige basis de verzorging en eventueel de opvoeding van de kleinkinderen op zich nemen. Hierbij gaat het niet om een oppasdag of af en toe één week oppassen. Pas nadat de rechtbank van mening is dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking, zal de rechtbank inhoudelijk beoordelen of er omgang tussen de grootouders en de kleinkinderen kan worden toegewezen.

 

Wetvoorstel ‘Wet drempelverlaging omgang grootouders’

Om de positie van de grootouders te verbeteren, is in 2023 een wetsvoorstel ‘Wet drempelverlaging omgang grootouders’ ingediend. Het voorstel houdt in dat het uitgangspunt wordt dat een grootouder een nauwe persoonlijke betrekking heeft met een kleinkind en dit niet meer hoeft aan te tonen vóórdat het verzoek in behandeling kan worden genomen. Hierdoor komt de rechter daadwerkelijk toe aan de vraag of een omgangsregeling in het belang van het kind is. Daarnaast wordt de rechter hierdoor in staat gesteld om een gedegen belangenafweging te maken.

Op 25 juni 2024 is het voorstel door de Tweede Kamer aangenomen. Vanaf 1 oktober 2024 is het wetsvoorstel in behandeling bij de Eerste Kamercommissie. Het is nu wachten tot de Eerste Kamer met het wetsvoorstel instemt.

 

Vragen?

Heeft u nog vragen over dit onderwerp? Neem gerust contact op 071-203 2166 of vul het contactformulier in.

 

Lorien de Roode

Marilyn Groenhart – Meerzorg