Het huidige wettelijk kader voor kinderalimentatie is achterhaald. In dit kader wordt nog uitgegaan van de oude rolverdeling: de ene ouder werkt en de andere ouder zorgt. Ook samengestelde gezinnen vinden nog geen goede plek in het stelsel. Al in 2015 is een wetsvoorstel ingediend om dit kader te wijzigen, maar tot op heden is deze niet in werking getreden. Als het wetsvoorstel in werking treedt, kan de stiefouder niet meer worden verplicht om te voorzien in het levensonderhoud van het kind van zijn of haar echtgenoot/echtgenote of geregistreerd partner.

Op grond van artikel 1:395 BW is de stiefouder gedurende het huwelijk of geregistreerd partnerschap verplicht een bijdrage voor levensonderhoud te verstrekken aan de tot zijn of haar gezin behorende kind(eren) van de echtgenoot/echtgenote of geregistreerd partner. De hoogte van de bijdrage van de stiefouder wordt berekend aan de hand van de behoefte van het kind en de draagkracht van degene(n) met de onderhoudsplicht. Indien meerdere bloed- of aanverwanten verplicht zijn in de levensonderhoud van het kind te voorzien, is ieder van hen gehouden om in een deel van de behoefte van het kind te voorzien.

Dit alles betekent echter niet dat in elk geval de stiefouder verplicht is aan het levensonderhoud van het kind bij te dragen. De bijdrage kan door de rechter worden verminderd of zelfs uitgesloten.

De rechtbank Overijsel oordeelde in 2017 dat de stiefouder niet verplicht was om te voorzien in het levensonderhoud van het kind. De biologische ouders hadden voldoende draagkracht om te voorzien in de behoeften van het kind. Bovendien hadden de stiefouder en de biologische ouder samen ook weer kinderen gekregen en een nieuw gezin gevormd. Een onderhoudsplicht van de stiefouder zou dan bij het gezin extra zwaar vallen.

Ook het Hof Amsterdam oordeelde in 2017 dat de stiefouder niet verplicht was om te voorzien in het levensonderhoud van het kind. De band tussen de biologische ouder en het kind was veel nauwer dan de band die het kind en de stiefouder hadden. De ouder en het kind hadden bijvoorbeeld nog regelmatig contact. De stiefouder was ook pas op een latere leeftijd van het kind in het leven van het kind gekomen. Bovendien vervulde de stiefouder geen echte ‘ouder’ rol.

Al met al staat ons een verandering te wachten met betrekking tot de onderhoudsplicht van stiefouders. Tot de inwerkingtreding van het wetsvoorstel is het raadzaam om goede afspraken te maken over eventuele nieuwe partners bij de scheiding dan wel juridisch advies in te winnen.