Ik heb een tijdje geleden geschreven in mijn column over de mogelijkheid van lijfsdwang in het familierecht. Lijfsdwang is een zeer zwaar dwangmiddel om in te zetten aangezien je iemand een bepaalde periode van zijn vrijheid berooft. Het gebeurt niet vaak dat de rechter in het familierecht lijfsdwang toepast. Ik wil u daarom onderstaande uitspraak niet onthouden.

In deze zaak heeft de rechtbank de moeder twee jaar geleden bevolen onder oplegging van een dwangsom om haar medewerking te verlenen aan het laten afnemen van een DNA test van haar kind. De man dient immers eerst vast te laten stellen of hij de biologische vader is van het kind om vervolgens het kind te kunnen erkennen en omgang met het kind te kunnen hebben. De moeder heeft tot op heden niet meegewerkt aan het laten afnemen van deze DNA test van het kind ondanks de dwangsommen. De vraag in deze procedure is wat de rechter moet doen met deze weigerachtige houding van de moeder.

Zowel de man als het kind hebben het recht op basis van artikel 8 van het Europees verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) om zekerheid te krijgen over de biologische afstamming. De biologische afstamming maakt immers deel uit van de identiteit van een persoon. Als komt vast te staan dat de man de biologische vader is van het kind, betekent dat dat hij een aanmerkelijk gedeelte van zijn identiteit aan de man ontleent. Voor de identiteitsontwikkeling van het kind is het daarom van zwaarwegend belang dat er duidelijkheid komt. De man heeft verzocht om een lijfsdwang op te leggen aan de moeder.

Het is duidelijk dat de opgelegde dwangsom geen effect heeft op de moeder en geen prikkel heeft gegeven om haar medewerking te verlenen. De rechtbank is van mening dat de belangen van de man en het kind zwaarder wegen dan die van de moeder en legt lijfsdwang op aan de moeder. De moeder wordt nog eenmaal 14 dagen de tijd gegeven om haar medewerking alsnog te verlenen en daadwerkelijk een afspraak in te plannen voor het kind. Voor zover de moeder heeft aangevoerd dat lijfsdwang, gelet op de zorg die zij heeft voor haar vijf kinderen, disproportioneel is overweegt de rechtbank dat de moeder het zelf in de hand heeft of toepassing aan de lijfsdwang wordt gegeven. Wil zij het patroon van steeds terugkerende en mogelijke qua duur oplopende ingijzelingstelling doorbreken, dan moet zij zorgen dat zij zo spoedig mogelijk zorgt dat de DNA test wordt afgenomen bij het kind, aldus de rechtbank.

Je ziet in deze zaak dus hoeveel “macht” een moeder heeft en tijd kan rekken. De man moet geduld hebben. De emancipatie van de man is hier nog ver te zoeken.