Al geruime tijd, zie mijn eerdere blog van december 2018 (https://wettingenderoode.nl/wetgeving-zzp-er-wat-staat-er-straks-te-wachten), is het kabinet bezig om praktisch en uitvoerbare regelgeving te maken voor de opdrachtgever en de zelfstandige. De VAR is al geruime tijd afgeschaft en nu geldt alweer even de Wet DBA (Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties). In eerdere brieven heeft de minister de zelfstandigenverklaring, de webmodule en het minimumtarief toegelicht. In de voortgangsrapportage van 15 juni jl. kondigen de minister en staatssecretaris aan wat er nog over blijft van deze instrumenten.

Uit onder meer internet- en deskundigenconsultaties is gebleken dat het hanteren van een verplicht minimumtarief voor de zelfstandige / opdrachtnemer, niet haalbaar is. De daarmee gepaard gaande administratieve lasten, naast de doorgaans gecompliceerde berekeningen van dit minimumuurtarief, zijn de grootste knelpunten voor dit instrument. De Commissie Regulering van werk geeft bovendien aan dat het hanteren van een minimumtarief in theorie wel een goed middel zou zijn om te voorkomen dat zelfstandigen dusdanig weinig voor hun diensten vragen waardoor zij zelfs in armoede terecht zouden kunnen komen, maar dat het daadwerkelijk handhaven daarvan in de praktijk bijzonder lastig zal zijn. De administratieve lasten zijn noodzakelijk voor de zelfstandige om te kunnen aantonen dat hij ten minste het minimumtarief in rekening brengt en voor de opdrachtgever om te kunnen controleren dat hij ten minste het minimumtarief betaalt, een en ander om een (bestuurlijke) boete te voorkomen.

Maar ook bij de zelfstandigenverklaring, die is bedoeld voor de bovenkant van de groep zelfstandigen, worden deze bezwaren genoemd. Ook dit instrument vereist onderbouwing met administratieve gegevens en een berekening die niet duidelijk en eenvoudig is. Er wordt dan ook besloten om met deze instrumenten niet verder te gaan.

De eerder aangekondigde webmodule wordt echter verder uitgerold. Opdrachtgevers zouden dit najaar al gebruik moeten kunnen maken van de module, zij het in een pilotfase. Aan de uitkomsten kunnen dan ook nog geen (juridische) conclusies worden verbonden. Opdrachtgevers kunnen, wanneer zij besluiten zaken te doen met een zelfstandige, verschillende vragen in de webmodule beantwoorden waaruit vervolgens de conclusie kan rollen dat er geen sprake is van een arbeidsrelatie en er derhalve buiten dienstbetrekking kan worden gewerkt. Voor deze opdracht heeft de opdrachtgever dan zekerheid dat geen loonheffing hoeft te worden ingehouden en afgedragen, en geen premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet hoeven te worden betaald. Dat resulteert dan in een opdrachtgeversverklaring. Uiteraard geldt daarbij de voorwaarde dat de vragen naar waarheid zijn beantwoord en er ook conform die antwoorden wordt gewerkt.

Uit de beantwoording van de vragen in de webmodule kan ook naar voren komen dat er een indicatie voor een dienstbetrekking aanwezig is. Alsdan zullen opdrachtgevers zich ervan moeten vergewissen dat de opdrachtverlening door de Belastingdienst maar ook door de opdrachtnemer, indien hij daar belang bij heeft, als arbeidsovereenkomst kan worden aangemerkt.

Uit de testfase van de webmodule die vooraf is gegaan aan de pilot, blijkt in ieder geval dat bijna de helft van de opdrachtgevers een indicatie dienstbetrekking als uitkomst kreeg en derhalve fiscaal, maar ook arbeidsrechtelijk een risico zou lopen.

Het is van belang voor opdrachtgevers en opdrachtnemers om de goede afspraken in een overeenkomst vast te leggen en daar ook naar te handelen. Wij helpen u hier graag bij.