In mijn vorige bijdrage schreef ik al over de veranderingen op de arbeidsmarkt die als gevolg van de Corona-crisis zichtbaar worden. Denk aan het enorme tekort in specifieke (met name) overheidsdiensten. En aan de andere kant het wegvloeien van banen in sectoren die worden beïnvloed door de Corona-crisis en de ontwikkelingen in de technologie.

De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt vragen ook een nieuwe aanpak van ons huidige stelsel. Daarmee bedoel ik het systeem van contracten, zelfstandigen en opvang van werkenden zonder werk. De Sociaal Economische Raad heeft in het advies van deze maand (‘Zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van de samenleving’, Ontwerpadvies 21/08) een flink aantal veranderingen voorgesteld. Daarin wordt onder meer ingezet op scholing, eerlijke beloning, zekerheid en zeggenschap, maar ook mogelijkheden voor ondernemingen om te kunnen anticiperen op veranderende omstandigheden. Een paar voorbeelden.

Zo stelt de SER voor om het gebruik van flexibele contracten, zoals de oproep/nulurencontracten, de tijdelijke arbeidsovereenkomst, uitzendovereenkomsten en zzp-constructies te beperken tot de echte piek- en ziekmomenten bij een onderneming. Tijdelijke arbeidscontracten zijn nog wel mogelijk, maar niet als permanente vorm voor het verrichten van werk bij een werkgever. De drie contracten voor bepaalde tijd gedurende drie jaar blijft, maar de mogelijkheid om deze ketenregeling opnieuw te starten na een onderbreking van zes maanden, zoals nu het geval is, komt dan te vervallen. Voor scholieren en studenten zou deze onderbreking nog wel mogelijk blijven en voor seizoensarbeid is een onderbreking van drie maanden toegestaan. Afwijkingen hiervan via een cao zijn dan niet meer mogelijk. De echte oproepovereenkomst (inclusief nul-uren) wordt in dit advies afgeschaft. In plaats daarvan stelt de SER voor om met een basiscontract te werken met een vast aantal uur per kwartaal. Ook voor deze constructie kan een uitzondering worden gemaakt wanneer het studenten en scholieren betreft.

Een ander stap is de verplichting van uitzendbureaus en andere bemiddelingsbureaus om zich te laten certificeren. Inleners zouden dan alleen nog met uitzendkrachten van betrouwbare uitzendondernemingen kunnen werken. Ook de mogelijkheden die nu in de cao voor uitzendkrachten staan voor wat betreft het doorbetalen van het loon en het aantal contracten wordt beperkt.

Werkgevers die zich geconfronteerd zien met slechte bedrijfseconomische omstandigheden waardoor zij normaal werknemers zouden moeten ontslaan, zouden de arbeidsduur voor alle werknemers (tijdelijk) moeten kunnen verlagen met maximaal 20%. Het loon wordt dan wel volledig doorbetaald, maar 75% van de loonkosten van deze 20% zou dan worden gecompenseerd door een regeling van de overheid.

Maar ook de zzp-er, de opdrachtgevers en opdrachtnemers, krijgen mogelijk met nieuwe regels te maken. Zo is het voorstel een rechtsvermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst in de wet op te nemen wanneer een zelfstandige een vergoeding voor zijn werk krijgt dat lager ligt dan € 30,- bruto. Dat betekent dus dat er een arbeidsovereenkomst wordt vermoed te bestaan op het moment dat blijkt dat de zzp-er minder dan € 30,- bruto per uur heeft ontvangen voor zijn werk. De vraag is hoe dit te handhaven en wat te doen met de zzp-ers die € 31,- bruto per uur ontvangen?

Verder is er ook veel aandacht voor het stimuleren van werkgevers en werknemers om bij ontslag zich te richten op werk naar werk, waarbij dan zelfs een transitievergoeding achterwege zou kunnen blijven. Er staat ons nog een hoop veranderingen te wachten.