Werkgeversaansprakelijkheid reikt verder dan de werkgever. Ook de onderneming die de werknemer heeft ingeleend om een bepaald werk te doen, kan aansprakelijk zijn.

Het hof Arnhem – Leeuwarden oordeelde in een recente publicatie dat de inlener niet aansprakelijk was voor het ongeval dat de werknemer was overkomen. De inlener had het schoonmaakwerk van zijn bakkerij uitbesteed en de opdracht hiervoor gegeven aan de werkgever. Die had hiervoor een ploeg van 15 tot 20 man beschikbaar die elk weekend het grote schoonmaakwerk verrichtte. In deze weekenddienst gebeurde het bedrijfsongeval. Voor het verhaal van zijn schade heeft de werknemer de inlener aansprakelijk gesteld. De werkgever was ondertussen failliet. Net als de kantonrechter was het hof van oordeel dat de inlener niet aansprakelijk was.

Maar hoe zit dat ook alweer met de zorgplicht en aansprakelijkheid bij bedrijfsongevallen?

Naast de werkgever kan een werknemer dus ook de inlener aansprakelijk stellen. De bedoeling van artikel 7:658 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek is om bescherming te bieden aan personen die in een onderneming werkzaam zijn en zich in een vergelijkbare positie bevinden, met betrekking tot het zorgen voor een veilige werkomgeving, als een werknemer. Een werkgever is immers verplicht de werkomgeving zodanig in te richten en te onderhouden, maar ook maatregelen te nemen en aanwijzingen te geven, om zoveel als mogelijk te voorkomen dat een werknemer schade lijdt. Dat geldt dus ook voor andere personen die in zijn onderneming werkzaam zijn.

De meeste werkgevers zijn zich van deze aansprakelijkheidsverdeling wel bewust. Maar er moet wel worden gelet op de feitelijke uitvoering van het werk om tot een dergelijke aansprakelijkheid te kunnen komen. Dat wil zeggen dat er onder meer gekeken wordt naar:

  • hoe wordt er in de praktijk uitvoering gegeven aan de opdracht
  • wie kan instructies geven aan de betreffende werknemer
  • wie heeft toezicht op het werk dat de werknemer uitvoerde
  • wie heeft (de meeste) invloed op de werkomstandigheden
  • wat voor soort werkzaamheden worden er verricht
  • in hoeverre kleven daar veiligheidsrisico’s aan

 

Aansprakelijk?

De werknemer bij het hof Arnhem-Leeuwarden kwam dus van een koude kermis thuis. De zorg voor het veilig verrichten van het schoonmaakwerk lag in dit geval bij de werkgever en niet bij de bakkerij. De werkgever verzorgde immers het materiaal. Daarnaast kwam met de weekendploeg een leidinggevende van de werkgever mee die de werknemers instructies gaf. Dat er vanuit de bakkerij een contactpersoon was die geregeld kwam kijken en besprak wat er schoongemaakt moest worden, maakte dat niet anders. De organisatie van het schoonmaakwerk en de aansturing van de werknemers lag bij de werkgever, zo gaf het hof aan. Als gevolg daarvan was de conclusie dat de inlener weinig tot geen invloed had op de werkomstandigheden van de werknemer. Dat de vloer glad was en daarvoor niet was gewaarschuwd, hoorde niet bij de inlener thuis. De vloer voldeed aan de wettelijke vereisten. Het argument van de werknemer dat de inlener zeggenschap heeft over de schoonmaakwerkzaamheden omdat de inlener op grond van wet- en regelgeving verplicht is zijn bakkerij schoon te houden, doet er niet toe. Het ging erom of de werknemer voor zijn veiligheid in het werk (mede) afhankelijk was van de inlener. Die invloed was dusdanig klein, dat er geen aansprakelijkheid voor de inlener uit volgde.