Op 22 november 2021 is het wetsvoorstel ‘tijdelijke verbreding van de inzet van het coronatoegangsbewijs’ ingediend. De behandeling is uitgesteld tot na het kerstreces, maar de verwachting is dat dit wordt ingevoerd.

Er bestaat nu al een coronatoegangsbewijs voor bezoekers van bepaalde aangewezen locaties, denk aan de horeca, en voor scholieren en studenten in het onderwijs. Sectoren die voor het publiek toegankelijk zijn, waar veel mensen samenkomen en waar er vanuit epidemiologisch opzicht van een risicovolle situatie sprake is. Maar vanwege de toenemende besmettingen, het afnemende draagvlak voor (ingrijpende) maatregelen en de gewijzigde vaccinatiegraad, is het nodig om een wettelijke grondslag te regelen voor een coronatoegangsbewijs op de werkvloer, aldus het wetsvoorstel. Het gericht controleren op vaccinatie-, herstel- of testbewijs wordt hiermee een nieuw instrument, in plaats van een lockdown, om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan.

Het wetsvoorstel bevat drie categorieën, maar twee categorieën geef ik hier kort aan. Ten eerste de plicht voor de werkgevers van sectoren waar al een coronatoegangsbewijs geldt voor klanten, bezoekers, scholieren en studenten, dit ook te controleren bij werknemers. Het gaat hierbij om eenieder die in het kader van een beroep of bedrijf de arbeidsplaats wil betreden, dus ook de leveranciers, zzp-ers en uitzendkrachten, maar ook de vrijwilligers. Een uitzondering geldt voor de hulpverlener, zoals politieagent of ambulancemedewerker die de betreffende locatie moet betreden om zijn werk uit te voeren.

De tweede categorie betreft de mogelijkheid om tijdelijk een locatie aan te wijzen waarvoor een coronatoegangsbewijs verplicht wordt voor alle typen arbeiders. Zo’n locatie wordt dan aangewezen, omdat dit vanuit epidemiologisch opzicht noodzakelijk is, bijvoorbeeld als de werkenden geen afstand kunnen houden, niet op een vaste plek werken of er onvoldoende ventilatie mogelijk is. Het wetsvoorstel noemt het voorbeeld van een fabrieksomgeving, maar dit kan ook een winkel of een kinderopvang locatie zijn.

Het kan zijn dat van overheidswege wordt aangegeven dat een alternatieve maatregel, in plaats van het coronatoegangsbewijs, ook mag worden toegepast. Dan kan de werkgever kiezen om dit alternatief te gebruiken en het coronatoegangsbewijs te laten vervallen.

Bij de verplichting van het coronatoegangsbewijs op de werkplek rijst een aantal vragen: hoe zit het met de loondoorbetaling als de werknemer geen coronatoegangsbewijs heeft? Hoever reikt het instructierecht van de werkgever over het afnemen van een test en het aanwijzen van een alternatieve werkplek? Wat wordt de werknemer geacht te doen in het kader van goed werknemerschap? Moet het afnemen van een test als werktijd worden gezien? Mag je vakantiedagen inzetten als een werknemer niet kan werken als gevolg van deze nieuwe verplichting? Het wetsvoorstel geeft een aantal handvatten, maar het zal toch aankomen op de (open) normen in het arbeidsrecht. Het veelbesproken 2G-beleid blijft overigens buiten de scope van de werkenden. Het zullen weer bewogen tijden worden.

Meer weten? Neem gerust contact met ons op.

Maaike Wetting en Yasmin van Hemert